Mentorles 1A les 1,2,3

• Mentorles
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

PLANNEN LEREN LEREN

Les 1 - Planning maken

Iedere week moet er van alles gebeuren. Huiswerk, toetsen, afspraken én leuke dingen!

Om niet in de war te raken en alles duidelijk

te hebben voor jezelf, maak je een planning

en gebruik je een agenda.

Op die manier weet je precies wat je wanneer moet doen en wat je al gedaan hebt!

Op school gebruiken wij twee soorten agenda's

Online agenda

in Magister

Jouw eigen papieren agenda

Wat staat erin?

- je rooster

- de aankomende toetsen

- het huiswerk

- je cijfers 

Wat staat erin?

- je rooster

- de aankomende toetsen

- het huiswerk

- activiteiten buiten school

- jouw studieplanning

Op school gebruiken wij twee soorten agenda's

Online agenda

in Magister

Jouw eigen papieren agenda

Wat staat erin?

- je rooster

- de aankomende toetsen

- het huiswerk

- je cijfers 

Wat staat erin?

- je rooster

- de aankomende toetsen

- het huiswerk

- activiteiten buiten school

- jouw studieplanning

Hierin kun je al je huiswerk plannen
én al jouw taken afstrepen!

Wat staat er in een agenda?

Klik maar aan!

Het gebruik van afkortingen maakt je agenda overzichterlijker! Bijvoorbeeld NE voor Nederlands of HW voor huiswerk.

Het gebruik van kleurtjes maakt jouw agenda overzichtelijker en leuker om in te kijken. Gebruik bijvoorbeeld groen voor leuke dingen, oranje voor huiswerk en geel voor toetsen.

Vergeet ook niet de leuke dingen in je agenda te zetten! Zo heb je leuke dingen om naar uit te kijken. 

Iets helemaal af of is het al gebeurd? Zet er een streep door als je dat fijn vindt! Zo zie je precies wat je nog moet doen of maken. 

Oei! Komt er een belangrijke toets op donderdag aan? Zet dan bijvoorbeeld al vanaf maandag elke dag in je agenda dat je hier even voor moet leren.

Agenda's zijn óók heel leuk en handig voor je vrije tijd! 
Zet er bijvoorbeeld in wanneer je gaat sporten, met vrienden/vriendinnen afspreekt of op vakantie gaat. 

Gebruik je agenda zoals jij zelf het fijnst vindt! Er is niet één 'goede' manier.

We gebruiken voor ieder vak een andere afkorting:

Aardrijkskunde	AK	Mens en maatschappij	MM
Biologie	BI	Mens en natuur	MN
Engels	EN	Mentorles	ML
Flexuur	FL	Muziek	MU
Frans	FA	Nederlands	NE
Geschiedenis	GS	Praktische sectororiëntatie	PS
Latijn	LA	Tekenen	TE
Lichamelijke opvoeding	LO	Wiskunde	WI

Maar ook andere dingen kun je korter opschrijven!

Huiswerk	HW	Opdracht	Opdr
Leren	L	Herhalen	HH
Lezen	LZ	Tot en met	T/m
Maken	M	Schriftelijke overhoring	SO
Hoofdstuk	H	Proefwerk	PW
Paragraaf	P (§)	Mondelinge overhoringt	MO
Bladzijde	Blz	Presentatie	PR

Gebruik de afkorting die jij fijn/handig vindt.

Opdracht

Vul je agenda voor volgende week in!

1. Neem je lesrooster over. Denk aan de afkortingen.
   
2. Bekijk alvast in Magister of er al huiswerk of toetsen staan. Neem deze over.
3. Schrijf ook je hobby's en andere afspraken op (sport, verjaardagen, tandarts etc.)
   
4. Geef de verschillende onderdelen eventueel een kleurtje.
   
5. Schrijf de komende dagen het opgegeven huiswerk en de toetsen op bij het juiste lesuur.
   
6. Bedenk je wanneer je grote taken (huiswerk, toetsen) wil gaan maken of voorbereiden. Schrijf ook dit op. 

Veel succes!

We gaan beginnen!

Nodig: 

je SOM-agenda of je eigen agenda

een pen

je huiswerkplanner

Wanneer heb je tijd? 

Invullen agenda-schema

Huiswerk plannen: waarom?

• Je kan je huiswerk goed over de week verdelen over drukke en minder drukke dagen;
  
•  Plannen levert je rust op in je hoofd;
• Je hebt een goed overzicht van wat je moet doen;
• Je houdt meer tijd over voor de leuke dingen.

De 7 stappen van het maken en gebruiken van een planning

1. Bedenk welke taken je moet doen 
   
2. Hak de taken in deeltaken 
   
3. Bedenk hoe veel tijd elke taak kost 
   
4. Stel prioriteiten 
   
5. Maak een planning (zorg voor afwisseling) 
   
6. Voer de planning uit 
   
7. Reflecteer op de planning (wat ging goed en wat kan anders) 

Tips

• Wissel het leer- en maakwerk af.
• Begin met het vak dat je het minst leuk vindt.
  
• Heb je een toets? Plan dan meer tijd in.
  
• Probeer in het weekend ook tijd in te plannen om je te laten overhoren. 
  

Tip: gebruik afkortingen

Hoofdstuk = H
Thema = Th
Engels = En
Wiskunde = Wi
Maken = m
Lezen = lz
Leren = l
Opdracht = opdr
Paragraaf = par
Repetitie = R
Schriftelijke overhoring = SO
Mondeling = M

enzovoort...

Zet deze afspraken in je planner

• Woensdagmiddag (16:00 tot 17:00 uur) volleybaltraining
• Donderdag  (18:00 tot 20:00 uur) bioscoop met Elise en Jack
  

Plan voor deze leerling een week in je schema

• Dinsdag: geschiedenis af hebben opdracht 1 t/m 3 van §1.3
• Woensdag: tekenen S.O. hoofdstuk 4 (bladzijde 18 t/m 24)
• Woensdag: wiskunde af hebben (opdracht 1 t/m 15)
• Donderdag: Frans opdracht 1 t/m 4 af hebben
• Donderdag: Nederlands hoofdstuk 1 van je boek hebben gelezen
• Vrijdag: repetitie biologie hoofdstuk 1

Huiswerkplanner Plenda

Huiswerkplanner Plenda

Plannen

In deze les leer je hoe je kunt plannen!

Stappenplan agenda

Bespreken

• Waar vindt je het jaarrooster?
  
  
• Op welke dag schrijf je het huiswerk op?
  
  
• Hoe kun je kleuren gebruiken in je agenda?

Stappenplan plannen

1. Maak een to-do lijst
2. Hak de taken in deeltaken
3. Bedenk hoeveel tijd elke taak kost
4. Stel prioriteiten
5. Maak een planning: wissel af en herhaal. Denk aan pauzes!
6. Voer de planning uit: pas evt. aan en vink af!
   
7. Reflecteer op de planning
   

Opdracht 1

In een tweetal:

Overleg hoe jij wit plannen en waarom?

Opdracht 2

Maak een planning voor de komende week.

Je laat de planning zien aan je mentor.

Vragen

Heb je nog vragen?

Waar of niet waar?
Intrinsieke motivatie zorgt voor meer plezier in je (school) werk en geeft een trots gevoel als je doelen behaalt.

1. Waar
2. Niet waar

Het verschil tussen (1) intrinsieke motivatie en (2) extrinsieke is...

1. 1 komt vanuit jezelf en 2 door een ander of beloning
2. 1 is goed en 2 is slecht
3. 1 komt door een ander of beloning en 2 komt vanuit jezelf

Elkaar een hand geven

Opdracht 1: Waarde of norm? 

1. Norm
2. Waarde

Eerlijkheid

Opdracht 1: Waarde of norm? 

1. Norm
2. Waarde

Op tijd komen voor een afspraak

Opdracht 1: Waarde of norm? 

1. Norm
2. Waarde

Gelijkheid

Opdracht 1: Waarde of norm? 

1. Norm
2. Waarde

Een oude mevrouw helpen met oversteken

Opdracht 1: Waarde of norm? 

1. Norm
2. Waarde

Vriendelijkheid

Opdracht 1: Waarde of norm? 

1. Norm
2. Waarde

Niet op je mobiel tijdens de les

Opdracht 1: Waarde of norm? 

1. Norm
2. Waarde

Geen rommel op straat gooien

Opdracht 1: Waarde of norm? 

1. Norm
2. Waarde

Respect

Opdracht 1: Waarde of norm? 

1. Norm
2. Waarde

Waarvoor gebruik je wel een agenda en waarvoor niet?

Niet!

Wel!

Gamen met vrienden

Verjaardag vriend(in)

Tandarts

Een toets

Een presentatie

Weekend