4.1 Woonplaats en werkplaats

4.1 Woonplaats en werkplaats

Leerdoelen

Je kunt uitleggen:

• hoe in Europa weer een landbouwstedelijke samenleving ontstond.
• hoe de economie zich ontwikkelde.
• hoe ambachtslieden en handelaren samenwerkten.

Vanaf 1000 gingen boeren steeds meer voedsel produceren, doordat:

• er meer land geschikt werd gemaakt voor landbouw.
• landbouwtechnieken verbeterd waren.

Doordat er meer voedsel was, groeide de bevolking.

Boeren kregen overschotten die ze op de markt verkochten.

De handel groeide.

Niet iedereen hoefde meer boer te zijn.

Meer mensen gingen werken in de nijverheid.

Meer mensen wilden dicht bij de markt wonen. Sommige marktplaatsen groeiden uit tot steden.

 --> Landbouwstedelijke samenleving.

Elke stad had zijn eigen muntsoort.

Er ontstonden banken die geld leenden tegen rente.

Ambachtslieden moesten lid zijn van een gilde.

Dit was een vereniging van mensen met hetzelfde beroep.

Binnen een gilde werden afspraken gemaakt over:

• de kwaliteit
• de prijs
• de opleiding (leerling - gezel - meesterproef).

Hanze = vereniging van handelssteden aan de Noord- en 

Oostzee.