Feiten, meningen en argumentatie

Feiten, meningen en argumenten.
Kritische denkvaardigheden.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Feiten, meningen en argumenten.
Kritische denkvaardigheden.

Slide 1 - Diapositive

Ik vind mijn mening geven meestal
A
Makkelijk
B
Moeilijk

Slide 2 - Quiz

Om mijn mening te geven gebruik ik.......
(bv. extra informatie/harde stem)

Slide 3 - Question ouverte

Mening geven is?

Slide 4 - Carte mentale

Doel
Je weet het verschil tussen feit en mening
Je weet weet een argument is
Je kunt argumenten bedenken
Je kunt argumenten maken
Je kunt argumenten gebruiken.


Slide 5 - Diapositive

FEIT

Het is bewezen en controleerbaar.Je kunt er niet van mening over verschillen.
Objectief
MENING

Hoe iemand over een onderwerp denkt. Je kunt er van mening over verschillen.
Subjectief

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Deze auto is geel
A
FEIT
B
MENING

Slide 8 - Quiz

OP DEZE FOTO IS HET HERFST
A
FEIT
B
MENING

Slide 9 - Quiz

DIT IS EEN MOOIE ZONSONDERGANG
A
FEIT
B
MENING

Slide 10 - Quiz

Na een inbraak aan de Eikenlaan in Borculo is gisteravond een 32-jarige verdachte aan gehouden. De man had in een gezinswoning ingebroken door de achterdeur te forceren. ​

De bewoners troffen bij thuiskomst een ravage aan en zagen de verdachte nog net uit de achterdeur wegrennen. De man had een rugzak op en een televisie onder de arm. Door snel politieoptreden kon de man een half uur later aangehouden worden, hij had zich in de speeltuin vlak bij de woning verschanst. De inbreker is ingesloten voor verder verhoor. De tv en rugzak worden nog vermist.​



Wat zijn hier de feiten? Wat is hier de mening?

Slide 11 - Diapositive

Gezamenlijk ​

Opdracht blad 1 'Wat is een argument?




https://www.schooldebatteren.nl/wp-content/uploads/2016/01/NIEUW-1.-Wat-is-argument-Opdracht-mbo.pdf


Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

Opdrachtblad 2 ​

'Hoe bedenk je een argument?' ​



Stel jezelf een aantal vragen​

Is het een erg, groot probleem?​

Wat zijn de voor- of nadelen?​

Wie zijn betrokken en wat voor een effect op hen?

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Opdrachtenblad 3​

'Hoe maak je een goed argument?' AUB​

Argument ( je noemt het argument wat jij bedacht hebt)​

Uitleg (je legt uit waarom het zo (goed of slecht) is)​

Bijvoorbeeld, ter verduidelijking van je argument (feiten helpen je argument sterker te maken)

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien

Doel
Je weet weet een argument is
Je kunt argumenten bedenken
Je kunt argumenten maken
Je kunt argumenten gebruiken
Je weet het verschil tussen feit en mening.

Slide 18 - Diapositive

Wat is een feit?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is een mening?

Slide 20 - Question ouverte

Een goed argument bestaat uit...

Slide 21 - Carte mentale