H6 Elektriciteit

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 6

 Spanningsbronnen

H6  Spannigsbronnen

Leerdoelen: 

• Je kunt uitleggen wat spanning , het symbool van de spanning en de bijbehorende eenheid is. 
• Je kunt uitleggen hoe de spanning gemeten kan worden en wat meetbereik betekent. 
• Je weet de naam van de meetinstrument waarmee je de spanning kunt meten.
• Je kunt de spanning omrekenen in verschillende eenheden
• Je weet voor welke spanning de meeste huishoudelijke apparaten zijn ontworpen en wat je nodig hebt om apparaten die op een lagere spanning werken op een stopcontact te kunnen aansluiten.
  

Spanning

Vrijwel alle apparaten om ons heen, werken op elektriciteit.

Meestal wordt die elektriciteit gehaald uit het stopcontact of uit batterijen. Dit noemen we een stroombron of spanningsbron.

We kennen verschillende soorten spanningsbronnen. Batterijen, dynamo’s en generatoren. 

Spanning (U)

De spanning van   de Spanningsbron bepaalt hoeveel elektrische energie de spanningsbron kan leveren.

Het symbool van spanning is U en de eenheid van spanning is Volt (V)

De stroomsterkte zegt iets over de hoeveelheid elektronen die stromen.

Spanning wordt gemeten met een ............

1. amperemeter
2. voltmeter
3. stroommeter

De spanning van een spanningbron is een maat voor

1. elektrische stroomsterkte
2. de plus en min pool
3. elektrische energie
4. een batterij

Volt staat voor

1. spanning
2. de eenheid van spanning
3. stroomsterkte
4. de eenheid van stroomsterkte

Stopcontacten in Nederland leveren een spanning van

1. 110 V
2. 1000 V
3. 12 V
4. 230 V

een voltmeter sluit je parallel aan

1. waar
2. niet waar

Een meetbereik van 0,05 V betekent dat je

1. maximaal tot 5 mV kunt meten
2. maximaal tot 50 mV kunt meten
3. maximaal tot 500 mV kunt meten
4. maximaal tot 50 kV kunt meten

een voltmeter sluit je parallel aan

1. waar
2. niet waar

Bij het meten van de spanning hou je rekening met de plus en min pool van je voltmeter

1. waar
2. niet waar
3. het hangt af van de situatie
4. een voltmeter heeft geen plus of min pool

Bij een voltmeter moet je kiezen voor een gelijke spanning of een wisselspanning

1. waar
2. niet waar

De voltmeter sluit je aan in:

1. serie
2. parallel

Wat geeft dit symbool aan?

1. Voltmeter
2. Amperemeter
3. Lampje
4. Schakelaar

Wat is een spanningsmeter?

1. Batterij
2. Voltmeter
3. Amperemeter
4. Coulombmeter

Welke waarde geeft de voltmeter aan?

1. 1,2V
2. 6V
3. 12V
4. 30 V

Is deze voltmeter correct aangesloten?

1. ja
2. nee

Hoeveel volt
geeft deze
voltmeter aan.

1. 1,2 V
2. 6 V
3. 12 V

Een batterij levert

1. wisselspanning
2. gelijkspanning

Netspanning is hoeveel volt?

1. 12v gelijkspanning
2. 230v gelijkspanning
3. 12v wisselspanning
4. 230v wisselspanning

Spanning

Als je een motortje of een lampje wil aansluiten moet je daarvoor de goede spanningsbron gebruiken.

Een lampje die het beste werkt bij 9 V zal heel zwak branden bij 3 V. Bij 12 V is de stroom zo sterk dat het lampje doorbrandt.

In serie schakelen

Als je met meerdere batterijen werkt moet je die zo aan elkaar aansluiten dat de stroom goed gaat lopen.

Dit noem je “in serie schakelen”

Huiswerk bespreking

Lees paragraaf 5.1

maak vraag §1:  1, 2, 3, 5, 7, 12

Welke vraag kwam je niet uit?

 En wat vond je lastig?

Vorige les

Zelf aan de slag

Nova boek b.l.z 140 & 142 doorlezen.   

Blauwe woorden betekennis zoeken.   

Opgaven§2:  14, 15, 17 & 18  op blz. 143  maken.   

Klaar?   

Huiswerk opgaven 20, 21 & 24 blz. 144 & 145 maken.

Controlevragen 1

Noteer vier spanningsbronnen en vermeld de spanning.

Controlevragen 2

Je schakelt vijf batterijen van 1,5 V in serie. Er zit er een verkeerd om. Hoe groot is de totale spanning.

Controlevragen 3

 Lees de spanning op de volgende dia af. Noteer je antwoord met de juiste symbolen.

Controlevragen 4

Teken het schakelschema waar je twee lampjes aansluit op een batterij. Teken waar de voltmeter moet komen om de spanning over een lampje te meten.

Klas binnenkomen

• Mobiel uit en in de tas
• Ga rustig zitten, tas naast je op de grond
  
• boek, schrift en etui op de tafel                   

tijdens de les

• Doe actief mee
  
• stoor niet        
  
• Bij vragen eerst je vinger opsteken          
  
• Houd het lokaal netjes
  

Wat gaan we doen vandaag?

• Agenda: 
• SO of proefwerk afspreken (stof H5)
• huiswerk checken en bespreken H5 §6
• intro H6 Elektriciteit
• zelfstandig werken 
• evaluatie