Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 70 min
Éléments de cette leçon
Deze les
Uitleg over paragraaf 8.5
Aan de slag
Afsluiting
Slide 1 - Diapositive
8.5 Omslagpunt
Omslagpunt = de waarde
waar twee formules gelijk
zijn aan elkaar
(als je weet hoeveel knikkers
er in 1 zakje zitten).
Omslagpunt
Slide 2 - Diapositive
Coördinaat van het omslagpunt
Je moet het coördinaat van het omslagpunt kunnen berekenen
Stap 1: schrijf de vergelijking op van de twee formules
Stap 2: los de vergelijking op
Stap 3: stop de uitkomst van de formule in één van de twee formules.
Stap 4: je hebt het coördinaat gevonden
Slide 3 - Diapositive
Stap 1: 7x - 2 = 4x + 10
Slide 4 - Diapositive
Stap 1: 7x - 2 = 4x + 10
Stap 2: 7x - 2 = 4x + 10
-4x -4x
3x - 2 = 10
+2 +2
3x = 12
:3 :3
x = 4
Slide 5 - Diapositive
Stap 1: 7x - 2 = 4x + 10
Stap 2: 7x - 2 = 4x + 10 Stap 3: getal 4 in één formule
-4x -4x 7 x 4 - 2 =
3x - 2 = 10 28 - 2 = 26
+2 +2 of
3x = 12 4 x 4 + 10 =
:3 :3 16 + 10 = 26
x = 4
Slide 6 - Diapositive
Stap 1: 7x - 2 = 4x + 10
Stap 2: 7x - 2 = 4x + 10 Stap 3: getal 4 in één formule
-4x -4x 7 x 4 - 2 =
3x - 2 = 10 28 - 2 = 26
+2 +2 of
3x = 12 4 x 4 + 10 =
:3 :3 16 + 10 = 26
x = 4 Stap 4: coördinaat (4,26)
Slide 7 - Diapositive
Aan de slag
Maken
8.5
timer
1:00
Slide 8 - Diapositive
Voorbeeld
Zoek bij de onderstaande situatie het coördinaat van het omslagpunt.
Stappenplan
Stap 1: vergelijking maken
Stap 2: vergelijking oplossen
Stap 3: gevonden waarde in formule
Stap 4: coördinaat opschrijven
Slide 9 - Diapositive
paragraaf 8 havo: ongelijkheden oplossen
Bij een ongelijkheid ga je niet kijken wanneer de ene formule evenveel is als de andere, maar juist wanneer de ene formule groter of kleiner is dan de andere.
Daarvoor gebruik je de volgende tekens: < en >
Slide 10 - Diapositive
Ongelijkheden oplossen
Stap 1 en 2 zijn dus hetzelfde als een "gewone" vergelijking oplossen. Hier kun je dus al punten mee verdienen!
Slide 11 - Diapositive
ongelijkheden oplossen
Stappenplan
Maak de vergelijking die bij de ongelijkheid hoort.
2
Los de vergelijking op!
Dit hebben we gehad in paragraaf 9.1
Balansmethode
3
Geef op een getallenlijn aan of ze wel of niet voldoen aan de ongelijkheid.
Zet een = teken bij de oplossing.
Zet een krul of "g" bij wat klopt en een kruisje of "f".