Leesvaardigheid en Spreek- en gespreksvaardigheid Spaans H5

El programa de hoy
  • Leesvaardigheid: lees de tekst 5 consejos para viajar a la selva amazónica en beantwoord de vragen in de LessonUp
  • Spreekvaardigheid: maak de opdrachten in de LessonUp en bedenk een dialoog van ongeveer 2 minuten
  • Vocabulaire: oefen het eindexamen vocabulaire in de Quizlet
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

El programa de hoy
  • Leesvaardigheid: lees de tekst 5 consejos para viajar a la selva amazónica en beantwoord de vragen in de LessonUp
  • Spreekvaardigheid: maak de opdrachten in de LessonUp en bedenk een dialoog van ongeveer 2 minuten
  • Vocabulaire: oefen het eindexamen vocabulaire in de Quizlet

Slide 1 - Diapositive

Leesvaardigheid
Lees de tekst 5 consejos para viajar a la selva amazónica.
Vul het juiste kopje in op de stippellijnen.

TIP:  Zoek naar synoniemen of woorden die met
hetzelfde onderwerp te maken hebben

Slide 2 - Diapositive

De tekst bevat vijf tips voor mensen die een reis naar het Amazonegebied willen maken.

Welk kopje past bij alinea 1?
A
A pie por la selva
B
Equipajes prácticos
C
Falta de electricidad
D
Hidratar tu cuerpo

Slide 3 - Quiz

De tekst bevat vijf tips voor mensen die een reis naar het Amazonegebied willen maken.

Welk kopje past bij alinea 2?
A
A pie por la selva
B
Equipajes prácticos
C
Falta de electricidad
D
Hidratar tu cuerpo

Slide 4 - Quiz

De tekst bevat vijf tips voor mensen die een reis naar het Amazonegebied willen maken.

Welk kopje past bij alinea 3?
A
Equipajes prácticos
B
Falta de electricidad
C
Tener cuidado
D
Viajar en barco

Slide 5 - Quiz

De tekst bevat vijf tips voor mensen die een reis naar het Amazonegebied willen maken.

Welk kopje past bij alinea 4?
A
Falta de electricidad
B
Hidratar tu cuerpo
C
Tener cuidado
D
Viajar en barco

Slide 6 - Quiz

De tekst bevat vijf tips voor mensen die een reis naar het Amazonegebied willen maken.

Welk kopje past bij alinea 5?
A
Falta de electricidad
B
Hidratar tu cuerpo
C
Tener cuidado
D
Viajar en barco

Slide 7 - Quiz

Spreek- en gespreksvaardigheid
We gaan aan de slag met dialoog 3. Je moet een reisbureau kunnen bellen om de terugvlucht een dag te verplaatsen en een extra excursie toe te voegen. Vraag ook naar de kosten. 

Maak de opdrachten in de LessonUp en werk de dialoog uit. 

Slide 8 - Diapositive

Vraagwoorden
Werkwoorden
Zelfstandig naamwoorden
Cuándo
Cuánto
Dónde
Reservar
Aplazar
Querer
La excursión
El billete de avión
El equipaje

Slide 9 - Question de remorquage

Slide 10 - Vidéo

VIDEO
¿En qué transporte quiere viajar el cliente?
A
en avión
B
en tren
C
en barco
D
en autobús

Slide 11 - Quiz

VIDEO
¿Adónde quiere viajar el cliente?
A
a Mallorca
B
a Gran Canarias
C
a Ibiza
D
a Menorca

Slide 12 - Quiz

VIDEO
¿A qué hora va a viajar el cliente?
A
a las siete
B
a las siete y media
C
a las ocho
D
a las ocho y media

Slide 13 - Quiz

VIDEO
¿Cuánto cuesta el billete?
A
15 euros
B
20 euros
C
25 euros
D
30 euros

Slide 14 - Quiz

¿Cómo se dice ....?

Ik wil graag de datum van mijn vlucht wijzigen
A
Me gustaría reservar una habitación doble
B
Me gustaría anular la excursión a la montaña
C
Me gustaría cambiar la fecha de mi vuelo
D
Me gustaría agregar el transporte al hotel

Slide 15 - Quiz

¿Cómo se dice ....?

Wanneer wilt u reizen?
A
¿Cuánto quiere viajar?
B
¿Adónde quiere viajar?
C
¿Por qué quiere viajar?
D
¿Cuándo quiere viajar?

Slide 16 - Quiz

¿Cómo se dice ....?

Ik wil zaterdag 6 juli in de ochtend reizen
A
Quiero viajar el sábado 6 de julio por la mañana
B
Quiero viajar el sábado 6 de julio por la tarde
C
Quiero viajar el sábado 6 de julio por la noche

Slide 17 - Quiz

¿Cómo se dice ....?

Ik wil ook graag een excursie boeken
A
Tampoco me gustaría anular una excursión
B
Tampoco me gustaría reservar una excursión
C
También me gustaría anular una excursión
D
También me gustaría reservar una excursión

Slide 18 - Quiz

¿Cómo se dice ....?

Welke activiteiten vindt u interessant?
A
¿Qué tipo de actividades le gustan?
B
¿Qué tipo de actividades le gusta?
C
¿Qué tipo de actividades le interesan?
D
¿Qué tipo de actividades le interesa?

Slide 19 - Quiz

¿Cómo se dice ....?

Ik hou van sportieve activiteiten
A
Me gustan las actividades culinarias
B
Me gustan las actividades culturales
C
Me gustan las actividades educativas
D
Me gustan las actividades deportivas

Slide 20 - Quiz

Gespreksvaardigheid
Maak met behulp van de voorgaande opdrachten een dialoog. Je belt het reisbureau en wilt de datum van de terugvlucht wijzigen. Ook wil je een excursie boeken. En je wilt weten hoeveel het kost. Schrijf de dialoog uit en oefen deze met een klasgenoot. 
Ben je klaar? Neem de dialoog op in FlipGrid. 

Slide 21 - Diapositive

Tijd over?
Oefen het vocabulaire van het CSE Spaans met deze Quizlet: 
https://quizlet.com/_cwkqnc?x=1jqt&i=17yk6c

Slide 22 - Diapositive