Procenten berekenen

Rekenen!
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Rekenen!

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?

Los het op met de verhoudingstabel.

Slide 2 - Diapositive

Drie formules

  1. (Nieuw-Oud) : Oud X 100 = ... %
  2. Deel : Geheel x 100 = .... %
  3. Wat : waarvan x 100 = ... %

Slide 3 - Diapositive

Voorbeeld

Jan verdient € 1600,=. Maarten verdient € 2480,=. Hoeveel procent verdient Maarten meer dan Jan?
                      
                     
Hoe ga je dit aanpakken?
Stap 1 je gaat als eerste een verhoudingstabel maken. Boven heb je het bedrag en onder het percentage.
Stap 2 vul in in wat je weet in de tabel en kijk waar je in de tabel naar 1 kunt rekenen. 
Dit doe je door € 1600 te delen door € 1600 en te vermenigvuldigen met € 2480.
Afspraak bij een verhoudingstabel is wat je boven doet moet je onder ook doen.

Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld

Bedrag
Procenten
Jan verdient € 1600,=. Maarten verdient € 2480,=. Hoeveel procent verdient Maarten meer dan Jan?
                      
                      
Stap 1:
Vul in wat je al weet.
: 100
: 100
Stap 2:
Reken via 1.
Stap 3:
Bereken het gevraagde percentage

Slide 5 - Diapositive

Welke van de 3 formules had je kunnen gebruiken?

  1. (Nieuw-Oud) : Oud X 100 = ... %
  2. Deel : Geheel x 100 = .... %
  3. Wat : waarvan x 100 = ... %

Slide 6 - Diapositive

Nu jullie

Bedrag
Procenten
Een huis kost in 2020 € 360.000,=. Nu in 2021 kost dit huis € 349.000,=.
Hoeveel is de prijs gedaald in procenten?
                      
                      
Stap 1:
Vul in wat je al weet.
: 100
: 100
Stap 2:
Reken via 1.
Stap 3:
Bereken het gevraagde percentage

Slide 7 - Diapositive

Welke van de 3 formules had je kunnen gebruiken?

  1. (Nieuw-Oud) : Oud X 100 = ... %
  2. Deel : Geheel x 100 = .... %
  3. Wat : waarvan x 100 = ... %

Slide 8 - Diapositive

Nog een..

aantal meiden
Procenten
Van de 105 meisjes in Mavo 3 zitten er 34 op voetbal.
Hoeveel procent van de meiden zit op voetbal?

Slide 9 - Diapositive

Welke van de 3 formules had je kunnen gebruiken?

  1. (Nieuw-Oud) : Oud X 100 = ... %
  2. Deel : Geheel x 100 = .... %
  3. Wat : waarvan x 100 = ... %

Slide 10 - Diapositive

Omrekenen van week naar maand & van maand naar week

Hoe los je dit op?

Slide 11 - Diapositive

Verhoudingstabel

Periode
week
jaar
maand
Bedrag
Elke week krijg je € 7,50 zakgeld.
Hoeveel zakgeld is dat per maand?
                      
                      
Stap 1
Je gaat het weekbedrag 
x 52 doen, dan heb je het jaarbedrag.
Stap 2
Het jaarbedrag deel je door 12, dan heb je het maandbedrag.

Slide 12 - Diapositive

Verhoudingstabel

Periode
maand
jaar
week
Bedrag
Elke maand kost jouw abonnement voor jouw mobiel € 19,50.
Hoeveel is dat per week?
                      
                      
Stap 1
Je gaat het weekbedrag 
x 12 doen, dan heb je het jaarbedrag.
Stap 2
Het jaarbedrag deel je door 52, dan heb je het weekbedrag.

Slide 13 - Diapositive

Reserveringen

Geld apart zetten (sparen)


Slide 14 - Diapositive

Reserveringen
Voorbeeld;

Over 8 maanden wil je graag een IPad kopen. De IPad kost € 440,=. 
Welk bedrag moet je per maand reserveren om de nieuwe IPad te kunnen kopen?

Hoe lost je dit op?

Slide 15 - Diapositive

Reserveringen
Stappenplan;

1. Welk bedrag heb je in totaal nodig?
2. In hoeveel maanden wil je het bedrag bij elkaar sparen?
3. Bedrag : aantal maanden

1. € 440,=
2. 8 maanden
3.  440 : 8 = 

Slide 16 - Diapositive

Indexcijfer
Verhoudingsgetallen
Ze geven de verhouding weer tussen andere getallen
Dat kan zijn een stijging of een daling ten opzicht van een bepaald periode

Slide 17 - Diapositive

Hoe los je dit op?
Dit kan met de formule
Indexcijfer = nieuw getal : getal basis jaar x 100

Het jaar waarmee je vergelijkt wordt het basisjaar genoemd en heeft als ALTIJD 100 als indexcijfer.

Slide 18 - Diapositive

Voorbeeld
In 2018 (basisjaar) wordt de prijs van één liter Coca Cola € 1,69. In 2019 kost deze cola € 1,89.

Bereken het indexcijfer van 2019 van één liter Coca Cola afgerond op 1 decimaal.

Nieuw getal = € 1,89 
Basis getal = € 1,69
1,89 : 1,69 x 100 = 111,8

Slide 19 - Diapositive

Verhoudingstabel

Bedrag
1,69
1
1,89
Procent
100
111,8
In 2018 (basisjaar) wordt de prijs van één liter Coca Cola € 1,69. In 2019 kost deze cola € 1,89.
Bereken het indexcijfer van 2019 van één liter Coca Cola afgerond op 1 decimaal.
: 1,69
: 1,69
x 1,89
x 1,89

Slide 20 - Diapositive

Zijn er nog vragen

Slide 21 - Diapositive