3.3 het feodale stelsel

3.3 Het feodale stelsel
3.3 Het feodale stelsel
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3.3 Het feodale stelsel
3.3 Het feodale stelsel

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe het feodale stelsel werkt en waarom het is ingevoerd.
KA
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Situatie rond 500
  • Vanaf 300 hadden  de Romeinse keizers al dux (hertogen) of comes (graven) aangesteld om een gebied te besturen.
  • Zij inden belasting, spraken recht en vormden legers.

  • Na de val, ontstonden er verschillende zelfstandige Germaanse koninkrijken  in het voormalig West Romeinse Rijk.
  • De Germanen volgden dit voorbeeld en noemden ze hertogen en graven.

Slide 4 - Diapositive

Germaanse koninkrijken

Er waren heel veel verschillende koninkrijkes die meestal niet zoveel voorstelden.
De meeste koningen benoemden hertogen of graven om hun rijk te besturen (als het groot genoeg was).

Ze namen vaak het romeinse recht over, en daarnaast  hielden ze zich vast aan hun gewoonterecht dat mondeling werd doorgegeven.
Gewoonterecht

Voorbeelden:
  • schadevergoeding bij diefstal of moord,
  • hoe belangrijker de persoon hoe hoger de boete.
  • Kan je niet betalen? Dan slaaf.
  • De erfenis van een vader verdeeld onder de zonen.

Slide 5 - Diapositive

Clovis
  • Clovis erfde een stuk van zuid-België en Noord-Frankrijk  en veroverde er vervolgens veel gebied bij. 
  • Hij was de stichter van het Frankische Rijk
  • Hij werd de eerste koning van het rijk, Clovis I, en zette als eerste Germaanse heerser wetten op papier (Salische wet), onder meer strafrecht en erfverdeling.
  • De merovingers.

Slide 6 - Diapositive


Karel De Grote
  • Twee en een halve eeuw later, in 768, wordt Karel koning van de Franken

  • Karel ging bijna elk jaar met zijn leger op pad om nieuwe gebieden te veroveren. Zo veroverde hij bijna geheel Europa.

  • In 800 wordt Karel door de paus tot keizer gekroond

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive


Het feodale stelsel
  • Om zijn rijk bestuurbaar te houden, leende Karel stukken land uit aan hertogen en graven
  • Die zouden dat gebied voor Karel besturen
  • Dit noemen we het feodale stelsel of leenstelsel
  • Karel was dan de leenheer en de hertogen en graven werden leenman of vazal

Slide 10 - Diapositive

Wat zijn voordelen van het feodale stelsel?

Slide 11 - Question ouverte

Probleem
  • Invallen van Vikingen, Magyaren, Arabieren
  • Geen geld om een sterk leger op te bouwen (ruiterleger)
  • Legeraanvoerders worden heel belangrijk in het bestuur van Karel en worden beloond in ruil voor de eed van trouw


Slide 12 - Diapositive

Verplichtingen tussen leenheer en leenman



Rechten en plichten leenheer
  1. Karel 5 leent de leenman land;
  2. Karel 5  gaf de leenman bescherming; 
  3. De leenheer kon leenman het leen afnemen als de leenman zich niet aan afspraken hield.
  4. verdrag beëindigd bij dood.

rechten en plichten leenman
  1. De leenman belooft de leenheer trouw te zijn; 
  2. De leenman kwam zijn leenheer met gewapende mannen te hulp bij oorlog;
  3.  De leenman gaf zijn leenheer raad als deze erom vroeg en hielp bij de uitvoering besluiten;
  4. De leenman sprak recht op zijn leen volgens de richtlijnen van de leenheer;
  5.  Als Karel of jijzelf sterft wordt het verdrag beëindigd. Met een nieuwe leenheer of leenman werd een nieuw verdrag gesloten.

Slide 13 - Diapositive


Een onveilige tijd
  • De leenmannen gaven hun gebieden weer door aan hun kinderen
  • Soms stelden de leenmannen zelf ook leenmannen aan, achterleenmannen
  • De leenmannen gingen de gebieden als hun eigen gebied zien
  • Door al die leenmannen ontstonden er heel veel kleine staatjes die ook vaak oorlog met elkaar voerden

Slide 14 - Diapositive

soms ook geestelijken leenman (bisdom)
voordeel: geen erfgenaam
achterleenmannen en (onterechte) erven van land leidden tot versnippering

Slide 15 - Diapositive

Het feodale stelsel
814: Karel de Grote sterft. 
Leenmannen gaan zich meer als zelfstandige vorsten profileren. 

Gevolg: Het leen werd erfelijk. 

9de eeuw: Leenheren gaan zelf ook land in leen geven en worden daarmee ook leenheer. 

Gevolg: Macht en invloed van vorsten verminderd nog meer. 

Slide 16 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een leenman en een vazal?

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Wat is het verschil tussen het feodale stelsel en het hofstelsel?

Slide 19 - Question ouverte

Kun je boeren een soort achterachterachter-leenmannen kunnen noemen? Waarom wel/niet?

Slide 20 - Question ouverte

Wat zijn nadelen van het feodale stelsel?

Slide 21 - Question ouverte

Karel 5

Slide 22 - Diapositive

Karel de Grote was de.....
A
leenheer
B
leenman
C
vazal

Slide 23 - Quiz

Wat past niet bij het feodale stelsel?
A
Horigheid
B
Leenheer
C
Vazal
D
Eed van trouw

Slide 24 - Quiz

Een kernbegrip in het feodale stelsel is:
A
macht
B
trouw
C
geld
D
werken

Slide 25 - Quiz

Welk geloof had Clovis voor zijn bekering?
A
Romeinse godsdienst
B
Jodendom
C
Hij was een heiden
D
Christendom

Slide 26 - Quiz

Wat waren gevolgen van het feodale stelsel?
A
Koning werd te machtig
B
Versnippering in het rijk
C
Iedereen steunde de koning trouw
D
Niemand wist meer wie de leenheer was

Slide 27 - Quiz

Het feodale stelsel was een ..... systeem
A
politiek
B
cultureel
C
sociaal
D
economisch

Slide 28 - Quiz