Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Proef woordenschat NN6 - H1, 2, 3 - 2VWO
Oefentoets
Woordenschat H1, 2, 3
2VWO
1 / 39
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
39 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Oefentoets
Woordenschat H1, 2, 3
2VWO
Slide 1 - Diapositive
Proeftoets Woordenschat
Hier nog een laatste oefening voor de toets van maandag. Sommige vragen zijn multiple choice, voor andere moet je een antwoord invullen. Zet hem op.
Slide 2 - Diapositive
Waar of niet waar?
Werkwoorden kunnen een metafoor zijn.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
Wat betekent 'analyse'?
A
eigenheid
B
karakteristiek, persoonsbeschrijving
C
ontleding in bestanddelen
D
samenvoeging
Slide 4 - Quiz
Wat betekent
'correspondeerde'?
A
aaneenschakelde
B
lieten zien
C
overeenkwam
D
samenvoegde, opbouwde
Slide 5 - Quiz
Geef een synoniem voor
'gewiekst'
Slide 6 - Question ouverte
Geef een synoniem voor
'cruciaal'
Slide 7 - Question ouverte
Geef een synoniem voor
'kennelijk'
Slide 8 - Question ouverte
Wat is 'een pluimpje krijgen'?
A
een beloning krijgen
B
een compliment krijgen
C
een standje krijgen
D
een bos bloemen krijgen
Slide 9 - Quiz
Wat is 'appels met peren vergelijken'?
A
dingen vergelijken die niet te vergelijken zijn
B
fruitsoorten naast elkaar leggen
C
overeenkomst zoeken tussen vormen
D
iemand voortrekken
Slide 10 - Quiz
Wat betekent
'zo doof als een kwartel'?
Slide 11 - Question ouverte
Maak een zin waarin je 'ezel' gebruikt als metafoor.
Slide 12 - Question ouverte
Maak een zin waarin je het woord 'rat' gebruikt als een vergelijking.
Slide 13 - Question ouverte
Maak een zin waarin je het woord 'zon' als een personificatie gebruikt.
Slide 14 - Question ouverte
Waar of niet waar? "Een metoniem berust op een bijzonder verband tussen object en beeld."
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
Wat betekent
'fortuinlijk'?
A
doelmatig
B
geluk hebbend
C
rijk
D
weldadig
Slide 16 - Quiz
Wat betekent 'speculeren'?
A
voorkeur geven aan
B
redetwisten
C
misbruik maken van onwetendheid
D
het opperen van een verklaring
Slide 17 - Quiz
Geef een synoniem voor
'meedogenloos'.
Slide 18 - Question ouverte
Geef een synoniem voor
'ondervinden'
Slide 19 - Question ouverte
Geef een synoniem voor
'capaciteit'
Slide 20 - Question ouverte
Noteer een veelgebruikte vergelijking met de betekenis 'heel sterk'.
Slide 21 - Question ouverte
Maak een zin met het woord 'bord' als metoniem.
Slide 22 - Question ouverte
Maak een zin met het woord 'Rotterdam' als metoniem.
Slide 23 - Question ouverte
Maak een zin met het woord 'bergen' als metafoor.
Slide 24 - Question ouverte
Maak een zin met het woord 'bergen' als metoniem.
Slide 25 - Question ouverte
Welke combinatie is er in deze zin?
"De docent schenkt extra aandacht aan zwakke leerlingen."
A
bijv. nw - ww - vast voorzetsel
B
zelfst. nw - ww - vast voorzetsel
Slide 26 - Quiz
Wat betekent 'innen'?
A
als uitweg kiezen
B
geld in ontvangst nemen
C
naar binnen gaan
D
verschrompelen
Slide 27 - Quiz
Wat betekent 'fiscus'?
A
aflossen, schulden terugbetalen
B
belastingdienst, staatskas
C
failliet
D
in financiële problemen zittend
Slide 28 - Quiz
Geef een synoniem voor
'voldoen'
Slide 29 - Question ouverte
Geef een synoniem voor
'per se'
Slide 30 - Question ouverte
Geef een synoniem voor
'educatie'
Slide 31 - Question ouverte
Staat er in de zin
'De sleutels hangen aan het haakje'
een voorzetseluitdrukking?
A
ja
B
nee
Slide 32 - Quiz
Staat er in de zin
'PSV speelde in Venlo een zwaar duel'
een voorzetseluitdrukking?
A
ja
B
nee
Slide 33 - Quiz
Staat er in de zin
'De band stond onder leiding van Jan'
een voorzetseluitdrukking?
A
ja
B
nee
Slide 34 - Quiz
Staat er in de zin
'Ik fiets langs het kanaal'
een voorzetseluitdrukking?
A
ja
B
nee
Slide 35 - Quiz
Staat er in de zin
'Het station werd op last van de politie ontruimd' een voorzetseluitdrukking?
A
ja
B
nee
Slide 36 - Quiz
Door welk woord kan je
'als gevolg van'
vervangen?
A
tegen
B
voor
C
door
D
na
Slide 37 - Quiz
Door welk woord kan je
'met betrekking tot'
vervangen?
A
achter
B
voor
C
tegen
D
door
Slide 38 - Quiz
EINDE VAN DE OEFENTOETS
Slide 39 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Woordenschat hoofdstuk 2 A2 toetsweek 4
Juin 2023
- Leçon avec
29 diapositives
GYM 2 - donderdag 14-1 (Woordenschat hf 3 metonymie deel 2)
Janvier 2021
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Woordenschat H1, H2, H3 en H5
Février 2023
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
GYM 2 - Woensdag 4-12
Décembre 2019
- Leçon avec
39 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2a Woordenschat H2: beeldspraak - metonymie
Mars 2023
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Woordenschat H3 - 3V
Novembre 2021
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
HA3: Woordenschat H3: metafoor en metoniem
il y a 2 jours
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Havo 3 - Woordenschat (herhaling beeldspraak klas 2 + H3)
Novembre 2022
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3