quiz Politiek & Criminaliteit

Quiz 
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Quiz 

Slide 1 - Diapositive


Wat is politiek?
A
Het maken van keuzes en nemen van besluiten over het land, provincie en gemeente
B
Alle politici en ambtenaren bij elkaar
C
Democratie
D
Het recht om te mogen stemmen

Slide 2 - Quiz


Wie hoort er niet bij de overheid?
A
Mark Rutte
B
Ambtenaren
C
Politieagent
D
Burgers

Slide 3 - Quiz


Sociaal-democratie draait vooral om.....
A
naastenliefde en religie
B
vrijheid
C
milieu
D
gelijkwaardigheid

Slide 4 - Quiz

Vrijheid
Democratische Rechtsstaat
Institutie
Wet
Instelling
Artikel 16
Legaliteitsbeginsel
Rechtbank

Slide 5 - Question de remorquage

Links of rechts?
Studeren moet weer gratis worden, zo krijgt iedereen gelijke kansen
A
Links
B
Rechts

Slide 6 - Quiz

Links of rechts?
Als je een topinkomen hebt moet je wat meer belasting betalen
A
Links
B
Rechts

Slide 7 - Quiz

Criminelen moet je gewoon heel lang opsluiten.
A
Links
B
Rechts

Slide 8 - Quiz

Je moet de zwakkeren beschermen.
A
Links
B
Rechts

Slide 9 - Quiz


Wat is een geen politieke stroming?
A
Liberalisme
B
Liberaal-Socialist
C
Christen-Democratie
D
Sociaal-Democratie

Slide 10 - Quiz


Liberalisme draait vooral om.....
A
naastenliefde en religie
B
vrijheid
C
milieu
D
gelijkwaardigheid

Slide 11 - Quiz

Wat zijn vier kenmerken van de rechtsstaat?
Kenmerk 1
Kenmerk 2
Kenmerk 3
Kenmerk 4
Er is sprake van een democratie
Er zijn grondrechten
Er zijn politieke partijen
De machten zijn gescheiden/ trias politica
Er is persvrijheid
Er zijn onafhankelijkerechters
Er is sprake van het legaliteits-beginsel 

Slide 12 - Question de remorquage

Trias politica: de scheiding van de politieke macht in drie onderdelen.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 13 - Quiz

Principes of uitgangspunten die je belangrijk vindt in het leven zijn:
A
Normen
B
Gedragsregels
C
Waarden
D
Rechtsregels

Slide 14 - Quiz

Wat is geen voorbeeld een misdrijf?
A
Moord
B
Gewapende overval
C
Inbraak
D
Te hard rijden

Slide 15 - Quiz


Christen- democratie Draait vooral om....
A
naastenliefde en religie
B
vrijheid
C
milieu
D
gelijkwaardigheid

Slide 16 - Quiz

De continue clash tussen vrijheid en veiligheid

Slide 17 - Question ouverte

Maak de juiste combinaties.
1. De ........................ bepaalt in de rechtszaak de straf.
2. Regels over opsporing, berechting en straffen noemen we het ........................................
3. Een rechter houdt ........... rekening met de mening van politici.
4. De rechter houdt ........... rekening met de leeftijd van de verdachte.
5. Een rechter mag geen hogere straf dan de .............................. geven. 
6. Iemand die ontoerekeningsvatbaar is kan ............. worden gestraft. 
7. Je kunt alleen straf krijgen voor dingen die volgens de ................... strafbaar zijn. 
8. Een rechtsstaat is .......................... een democratie.
9. Het recht op vrijheid van meningsuiting staat omschreven in de ..........................

rechter
politie
grondrecht
strafrecht
wel
geen
altijd
soms
minimumstraf
maximumstraf
recht
plicht
wet
ook
grondwet

Slide 18 - Question de remorquage

Elke burger kan erop rekenen dat bij gelijke situaties iedereen hetzelfde wordt behandeld
A
Rechtsgelijkheid
B
Rechtshandhaving
C
Ongelijke behandeling
D
Klassenjustitie

Slide 19 - Quiz

Beoordeelt of wetten goed worden nageleefd en doet uitspraak in conflicten.
A
Rechtelijke macht
B
Uitvoerende macht
C
Wetgevende macht
D
Geen van alle

Slide 20 - Quiz

Vaststellen van het aantal uren wiskunde dat minimaal op een school moet worden gegeven.
A
Rechtelijke macht
B
Uitvoerende macht
C
Wetgevende macht
D
Geen van alle

Slide 21 - Quiz

Een ernstig gesprek hebben met een 14-jarige leerling die regelmatig spijbelt.
A
Rechtelijke macht
B
Uitvoerende macht
C
Wetgevende macht
D
Geen van alle

Slide 22 - Quiz

Veroordelen van een minister die fraude heeft gepleegd.
A
Rechtelijke macht
B
Uitvoerende macht
C
Wetgevende macht
D
Geen van alle

Slide 23 - Quiz

Stemmen over een nieuwe wet.
A
Rechtelijke macht
B
Uitvoerende macht
C
Wetgevende macht
D
Geen van alle

Slide 24 - Quiz

Voor wie telt het jeugdstrafrecht?
A
Voor de 12 tot 18 jarige
B
Voor de 16 tot 23 jarige

Slide 25 - Quiz


Als je het niet eens bent met je straf....
A
Heb je pech
B
Kun je in hoger beroep
C
Spreek je je advocaat aan
D
Krijg je TBS

Slide 26 - Quiz

Je gaat in hoger beroep en dan ga je naar ..
A
Het Gerechtshof
B
de Hoge Raad
C
de rechtbank

Slide 27 - Quiz

Democratische Rechtsstaat
Vrijheid
Orde
Orde

Slide 28 - Question de remorquage

De politie onderzoekt de kleding en het lichaam van een verdachte, dit noem je....
A
Vasthouden
B
Aanhouden
C
Seponeren
D
Fouilleren

Slide 29 - Quiz


Proces-verbaal is:
A
de politie zoekt naar bewijzen van een gepleegd strafbaar feit
B
een officieel schriftelijk verslag van een strafbaar feit
C
de officier van justitie besluit dat er een rechtszaak komt
D
de politietaak om mensen te adviseren en service te verlenen

Slide 30 - Quiz

de slottoespraak van de officier van justitie met daarin de strafeis.
A
Tenlastelegging
B
Requisitoir
C
Pleidooi
D
Vonnis

Slide 31 - Quiz

onderdeel van de dagvaarding waarin het OM zegt waarvan het de verdachte beschuldigt
A
Tenlastelegging
B
Requisitoir
C
Pleidooi
D
Vonnis

Slide 32 - Quiz

Het oordeel van de rechter(s) of de verdachte schuldig is, en zo ja, welke straf wordt opgelegd.
A
Tenlastelegging
B
Requisitoir
C
Pleidooi
D
Vonnis

Slide 33 - Quiz

de slottoespraak van de advocaat met daarin het verzoek om een lichtere straf of vrijspraak.
A
Tenlastelegging
B
Requisitoir
C
Pleidooi
D
Vonnis

Slide 34 - Quiz

WAAR
NIET WAAR
Een dictatuur kan een rechtsstaat zijn.
In een dictatuur heb je geen politieke grondrechten.
In een dictatuur is er sprake van censuur.
In een dictatuur zijn er geen verkiezingen.
In een dictatuur is er een sterke oppositie.
In een dictatuur heeft de volksvertegenwoordiging de macht.

Slide 35 - Question de remorquage