Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Aan het einde van deze les:
Ken je de leerdoelen van hoofdstuk 2
Heb je geoefend met verschillende toets vragen
Slide 1 - Diapositive
Griekse wereld
Slide 2 - Diapositive
Vul in Griekenland was (A) _______ verenigd en (B) ________ verdeeld
A
A=Godsdienstig
B=Cultureel
B
A=Cultureel
B=Politiek
C
A=Politiek, B=Godsdienstig
D
A= Politiek
B=Cultureel
Slide 3 - Quiz
De Griekse cultuur is belangrijk voor onze huidige samenleving omdat:
A
Nederlanders houden van godenverhalen
B
Nederlanders de Grieken als voorbeeld zien als ideaal volk
C
De Griekse wetenschap en cultuur veel heeft betekent voor onze samenleving
D
De olympische spelen belangrijk is
Slide 4 - Quiz
Wat verenigde de verschillende stadstaten niet?
A
Oorlogen
B
Goden
C
Bestuur
D
Olympische spelen
Slide 5 - Quiz
De Griekse stadstaten
Slide 6 - Diapositive
Door een _________________ gingen boeren opzoek naar vruchtbare grond, zij voeren overzee om nieuwe_______
te stichten. Het stichten van nieuwe stadstaten zorgt voor de verspreiding van de Griekse __________________
Vul de lege plekken in
Voedseloverschot
Voedseltekort
Landen
Koloniën
Cultuur
Macht
Slide 7 - Question de remorquage
Slide 8 - Diapositive
De afbeelding laat de Griekse kolonies zien
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Vormen van bestuur
Slide 10 - Diapositive
Athene
Sparta
Wetenschap
Militaire opvoeding
Democratisch
Aristocratisch
Schervengericht
Slide 11 - Question de remorquage
Noem de vier bestuursvormen die in dit hoofdstuk besproken zijn
Slide 12 - Question ouverte
Wat was het schervengericht?
A
Door middel van het schervengericht kon de bestuurder gekozen worden
B
Met het schervengericht kon een politicus verbannen worden
C
Het schervengericht was een spel op de Olympische spelen
Slide 13 - Quiz
Van mythe naar wetenschap
Slide 14 - Diapositive
De Grieken geloofden in verschillende _____________.
Zij gaven de verklaring voor verschillende natuur verschijnselen. Toch waren er Grieken die niet in deze verhalen geloofden, zij heten de _____________________. Door kritische vragen te stellen ontstond de ____________.
Eerst waren er alleen ______________ later kwamen de ______________.
Goden
Filosofen
Wetenschap
Natuurfilosofen
Sofisten
Orakels
Slide 15 - Question de remorquage
Socrates en Plato waren natuurfilosofen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
Oorlogen om vrijheid en macht
Slide 17 - Diapositive
De Perzische oorlog was een oorlog tussen Griekenland en Sparta
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quiz
Welk gevolg van de Peloponesische oorlog is onjuist?
A
Sparta werd de machtigste stadstaat
B
De democratie werd opgeheven
C
Sparta nam al de Atheense stadstaten in beslag
D
Alle stadstaten werden aristocratieën
Slide 19 - Quiz
Alexander de Grote
Slide 20 - Diapositive
Wat is het Hellenisme?
Slide 21 - Question ouverte
Wat gebeurde er met Griekenland na de dood van Alexander de Grote?
A
Het rijk werd opgedeeld in verschillende gebieden
B
De stadstaten pakten het bestuur weer op
C
De zoon van Alexander werd de koning van Griekenland