3.3 Adolf Hitler aan de macht

Adolf Hitler aan de macht
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Adolf Hitler aan de macht

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Hitler's jonge jaren (1)

  • Adolf Hitler wordt in 1889 geboren in Braunau am Inn (Oostenrijk-Hongarije)

  • Hij vertrekt op 17-jarige leeftijd naar Wenen, om daar een 'beroemde kunstenaar' te worden. Dit mislukt, hoewel hij zeker tekentalent had.

Slide 3 - Diapositive

Hitler's jonge jaren (2)
  • Hij is op dat moment nog geen antisemiet (jodenhater). Hij raakt echter steeds meer onder de indruk van de antisemtische burgemeester van Wenen.

  • Rond 1913 vertrekt hij naar München in Duitsland, omdat hij teleurgesteld is in Oostenrijk-Hongarije

Slide 4 - Diapositive

Hitler's jonge jaren (3)
  • Als Oostenrijk gaat hij vrijwillig het Duitse leger in als de Eerste Wereldoorlog begint.
  • Hij is niet zo'n beste soldaat. Hij was ordonnans voor een Joodse kapitein en raakte twee keer gewond. Eenmaal door een granaataanval, de tweede keer door een gasaanval.
  • Hitler werd nooit bevorderd: hij zou over onvoldoende leiderscapaciteiten beschikken

Slide 5 - Diapositive

Hitler's jonge jaren (4)
  • In oktober 1918 raakt hij in België bij een mosterdgas-aanval gewond, en is hij drie maanden blind. De overgave van het Duitse leger hoort hij in het ziekenhuis

  • Hitler kan het moeilijk bevatten. Voor hem kwam het verlies niet door de soldaten, maar door het verraad van Joden en communisten (Dolkstootlegende)

Slide 6 - Diapositive

Hitler in de politiek (1)
  • Hitler moet in dienst van het leger onderzoeken of de vele kleine politieke groepen in Duitsland een bedreiging zijn voor de Republiek van Weimar.

  • Dit waren vaak nationalistische en zeer teleurgestelde Duitsers.

  • Bij één van de partijen (DAP) sluit hij zich uiteindelijk aan. 

Slide 7 - Diapositive

Hitler in de politiek (2)
  • Hitler blijkt een talent te hebben voor het houden van toespraken. Deze toespraken worden gehouden in bierkelders. 

  • Binnen de partij, inmiddels omgedoopt tot NSDAP (Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij), neemt Hitler steeds meer de rol van leider op zich.

Slide 8 - Diapositive

Hitler in de politiek (3)
  • Hitler's ideeën zijn al die tijd vrijwel niet veranderd:

  1. Verdrag van Versailles is slecht
  2. Het land is overgenomen door een buitenlandse bezetter (Frankrijk)
  3. Het is allemaal de schuld van Joden en Communisten
  4. Duitsland heeft Lebensraum (levensruimte nodig)
  5. Er moet één sterke leider komen

Slide 9 - Diapositive

Hitler in de politiek (4)
  •  Hitler bewonderde de fascistische (=extreemrechts) leider van Italië, Mussolini, die in 1922 met de Mars op Rome de macht had gegrepen.

  • Hitler vond dat de tijd was gekomen voor een Mars op München (en zelfs Berlijn): een staatsgreep om de zwakke regering af te zetten.

Slide 10 - Diapositive


Bierkellerputsch
1923



  • Hitler's mislukte staatsgreep (putsch) in München.
  • Hij wordt gearresteerd en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar. 

Slide 11 - Diapositive


Hitler wordt vrijgelaten
1924



Hitler hoeft uiteindelijk slechts 9 maanden 
van zijn straf uit te zitten in de Landsberg-gevangenis

Slide 12 - Diapositive


Mein Kampf
1925



  • Hitler gebruikte zijn tijd in de gevangenis om zijn boek 'Mein Kampf' te schrijven.
  • Een slecht geschreven en bij elkaar gefantaseerd boek, met vage hersenspinsels...tenminste: toen nog wel...

Slide 13 - Diapositive

0

Slide 14 - Vidéo

Nationaalsocialisme (1)
  • Door de crisis ging het steeds slechter in Duitsland

  • Steeds meer mensen raken geïnteresseerd in de ideeën van Hitler, het nationaalsocialisme

  • Sterk leiderschap, nationalisme, militarisme en rassenleer belangrijk.

Slide 15 - Diapositive

Nationaalsocialisme (2)
  • Hitler benadrukte de volgende punten:
  1. Democratie is verkeerd, Duitlsand moet een sterke leider krijgen  aan wie iedereen gehoorzaamt
  2. Geweld gebruiken is een goede manier om je doelen te bereiken
  3. Duitsland is een geweldig land met geweldig volk
  4. Duitsland moet weer een sterk leger krijgen

Slide 16 - Diapositive

Antisemitisme (1)
  • Belangrijk onderdeel van het nationaalsocialisme

  • Antisemitisme onderdeel van de rassenleer van de nazi's

  • Mensen beoordelen op afkomst en indelen in rassen, waarbij de ene beter is dan de andere




Slide 17 - Diapositive

Antisemitisme (2)
  • Er waren Übermenschen (ariërs). Dit waren mensen uit Noord- en West-Europa, afstamden van Germanen

  • Oost-Europa en Russen, niet-arisch, waren Untermensch . De meeste ongevaarlijk

  • Joden waren volgens de nazi's minderwaardig en  wel gevaarlijk
Sterk ras = Arische ras, Germaanse ras
Zwak ras = Slavische ras (Polen, Russen), Homoseksuelen, Psychiatrische patienten, erfelijk zieken
Allerlaagste ras = Joodse ras
De Nazi's zagen de joden als ongedierte dat uitgeroeid moest worden
Doel nazi's = uitroeien alle joden



!

Slide 18 - Diapositive

Hitler als Führer (2)
  • Gelijkschakeling: Alles wat geleerd, gezeg of geschreven werd, moest kloppen met de ideeën van de nazi's
  • Duitse volk hoorde nauwelijks nog andere ideeën
  • Dit is onderdeel van indoctrinatie: alles herhalen tot je het gelooft zonder daar zelf over na te denken
Boeken van joodse schrijvers en boeken met ideeën die de nazi's niet aanstonden, werden verboden en soms in het openbaar verbrand. 

Dit is een fotomontage met linksonder Joseph Goebbels, Hitlers minister van Propaganda.
!

Slide 19 - Diapositive

Nazi-organisaties


  • SA: (Sturmabteilung) knokploeg van Hitler. Herkenbaar aan de bruine uniformen. Hitler vond de SA te machtig worden en liet de leiders vermoorden.
  • SS: (Schutzstaffel) begonnen als lijfwacht van Hitler, later de elite van het Duitse leger. Herkenbaar aan zwarte uniformen.
  • Gestapo: geheime politie van de nazi's
  • Hitlerjugend: jeugdorganisatie van de nazi's voor jongens
  • Bund Deutscher Mädel: jeugdorganisatie van de nazi's voor meisjes

Slide 20 - Diapositive

Welk onderdeel van het nazisme is niet per definitie ook fascistisch?
A
Geweld is goed
B
Er is één sterke leider
C
Jodenhaat
D
Democratie is onzin

Slide 21 - Quiz

Hitler vond dat de Untermenschen meer rechten moesten hebben
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Tereur
  • Hitler liet al snel concentratiekampen bouwen voor tegenstanders. Dit was publiek geheim

  • Tegenstanders werden opgepakt door Gestapo, SA (Sturmabteilung) of SS (Schutzstaffel)

Slide 23 - Diapositive

Neurenberger Rassenwetten (1935)
  • Hierin stond wie er Duits was en wie niet. Tenminste 3 opa's/oma's moesten Duits zijn. Zo niet dan:

  1. Niet trouwen met Duitser
  2. Geen Duitser in dienst hebben
  3. Niet voor de overheid werken
  4. Als arts geen Duitser helpen

Slide 24 - Diapositive

Kristallnacht (nov. 1938)
  • Veel Joodse huizen, winkels, synagogen vernield door nazi's in november 1938. Haat tegen Joden ging zichtbaar verder dan alleen woorden
  • Joden werden opgepakt en naar concentratiekampen gestuurd. Daders natuurlijk niet

Slide 25 - Diapositive

Appeasement (1)
  • Iedere Duitser zou weer in het Duitse Rijk moeten wonen (Heim ins Reich), gebieden waar veel Duitsers woonden, moesten deel worden van het Duitse Rijk
  • Oostenrijk hoorde bij Duitsland, vonden Hitler en veel Oostenrijkers. Met dwang gaf regering macht op = Anschluss (1936) 
  • Duitsers hadden ook meer gebied nodig, Lebensraum. Hierdoor ook stukken van Tsjechoslowakije en later Polen weg

Slide 26 - Diapositive

Appeasement (2)
  • GB en FR niet blij met annexatie Oostenrijk en zeker niet met die van Tsjechoslowakije. Maar doen niets dan praten
  • Conferentie van Munchen (1938). Bespreking met VS, GB,  FR en Derde Rijk om Hitler geen landen meer te laten aanvallen. Hitler belooft te stoppen
  • Appeasement: Aub geen oorlog meer, VS/GB/FR zullen het tot nu goed vinden wat Hitler doet

Slide 27 - Diapositive

Niet-Aanvalsverdrag
  • 1939: Molotov-Ribbentroppact: Hitler en Stalin zullen elkaar niet aanvallen
  • Was een grote verrassing, want Hitler had hekel aan communisten. Maar gesloten uit angst voor Tweefrontenoorlog en aanval vanuit het Oosten
  • Hierbij werd Polen verdeeld. Hitler en Stalin trokken tegelijkertijd het door hun afgesproken gebied in (terugpakken wat zij vonden dat van hen was)

Slide 28 - Diapositive

Maak de juiste combinaties
het idee dat je eigen ‘ras’ (soort) beter is dan andere ‘rassen’.
manier van denken van mensen die het leger heel erg belangrijk vinden
zeer nationalistische, anti democratische en totalitaire politieke beweging
zeer nationalistische, anti democratische, totalitaire en racistische politieke beweging
Fascisme
militairisme
racisme
nationaalsocialisme

Slide 29 - Question de remorquage

Geef een ander woord voor Jodenhaat

Slide 30 - Question ouverte

Hoe heet de scoutinggroep waar jongens verplicht lid van moesten zijn?

Slide 31 - Question ouverte

Wie heeft de macht in Rusland in 1919?
A
Tsaar Nicolaas
B
Lenin
C
Stalin
D
Wilhelm II

Slide 32 - Quiz

Wie is deze man?
A
Tsaar Nicolaas II
B
Lenin
C
Stalin
D
Wilhelm II

Slide 33 - Quiz

Wat is een showproces?
A
Schijnproces om democratisch te lijken
B
Een feestelijke processie
C
Iets dat alleen onder Stalin gebeurde
D
Een proces op televisie

Slide 34 - Quiz

Voor hoeveel jaar werd de economie gemiddeld gepland in de SU?

Slide 35 - Question ouverte

Welk begrip past er bij de afbeelding?
A
Collectivisatie
B
Strafkamp
C
Eigendom
D
Planeconomie

Slide 36 - Quiz

Hoe wordt Duitsland genoemd tussen 1918 en 1933?

Slide 37 - Question ouverte

Hoe heet het plan in 1924 om Duitsland economisch te helpen?

Slide 38 - Question ouverte

Wat is een van de oorzaken van de Beurskrach?
A
Duitsland heeft te grote schulden
B
Amerikanen lenen te veel
C
Amerikanen verkopen massaal hun aandelen
D
Amerikanen kochten massaal aandelen

Slide 39 - Quiz

Hoe heet de fascistische leider van Italië?

Slide 40 - Question ouverte

Welke hoort niet bij Mussolini?
A
Geweld is goed
B
Democratie is slecht
C
Joden zijn slecht
D
Nationalisme is belangrijk

Slide 41 - Quiz