brand!

brand! / verbranding
basis: blz. 24
kader: blz. 179
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

brand! / verbranding
basis: blz. 24
kader: blz. 179

Slide 1 - Diapositive

wat gaan we doen?
  • herhaling
  • voorwaarden voor verbranding
  • branden blussen

Slide 2 - Diapositive

v02) Wat is waar over volledige verbranding?
A
Een gele vlam betekent volledige verbranding
B
Bij volledige verbranding kan koolstofmonoxide vrijkomen
C
Een vlam met volledige verbranding maakt geen roet
D
Volledige verbranding bestaat helemaal niet

Slide 3 - Quiz

Wat voor verbranding heeft een gele vlam?
A
Volledige verbranding
B
Onvolledige verbranding

Slide 4 - Quiz

De zon is een warmtebron?
A
Niet waar
B
waar

Slide 5 - Quiz

Een koffiezetapparaat is een warmtebron
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Wat is een warmtebron?
A
Iets wat warmte afgeeft.
B
Iets wat warmte tot zich neemt.

Slide 7 - Quiz

voorwaarden voor verbranding
voordat iets kan verbranden moet er aan een aantal voorwaarden worden voldaan
dit kun je in de branddriehoek zetten

voorwaarden:
  • zuurstof aanwezig
  • brandstof aanwezig
  • een juiste temperatuur

Slide 8 - Diapositive

een brand blussen
Om een brand te blussen moet je minimaal 1 van de voorwaarden voor verbranding weghalen
Brandstof weghalen
Gas toevoer stopzetten, brandgangen maken in het bos, uit laten branden
Zuurstof weghalen
Zand op een kampvuur, een schuimblusser, met water blussen
Warmte weghalen
Afkoelen met water, kaarsje uit blazen

Slide 9 - Diapositive

verbranden en het milieu
Bij verbranden komt warmte vrij die nuttig gebruikt kan worden
Bij het verwarmen van je huis, je eten gaar maken op het gasfornuis

Maar er komen ook schadelijke stoffen vrij
Zoals stikstofoxiden en zwaveloxiden
Dit veroorzaakt zure regen en smog

Slide 10 - Diapositive

Wat heb je nodig voor een goede branddriehoek?
A
Ontbrandingstemperatuur, zuurstof en koolstof
B
Ontbrandingstemperatuur, zuurstof en benzine
C
Ontbrandingstemperatuur, zuurstof en brandstof
D
Ontbrandingstemperatuur, zuurstof en vuur

Slide 11 - Quiz

Welke brand mag je absoluut niet blussen met water?
A
houtkachel in de brand
B
benzinebrand
C
kleding in de brand
D
natuurbrand

Slide 12 - Quiz

Deze brand wordt met schuim geblust.
Wat wordt er weg gehaald om de vlam te doven?
A
brandstof
B
zuurstof
C
temperatuur

Slide 13 - Quiz

Als je een brand wil blussen, kan dat alleen door de temperatuur te verlagen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Een gasleiding is in brand geraakt. Om de brand te blussen draait de brandweer de gaskraan dicht.
Welke voorwaarde voor verbranding haalt de brandweer weg?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Temperatuur

Slide 15 - Quiz

Bij een bosbrand wordt de brand op een plek gehouden tot dat stuk is opgebrandt
Welke brandvoorwaarde neem je weg?
A
Zuurstof
B
Ontbrandings-temperatuur
C
Brandstof

Slide 16 - Quiz

huiswerk
basis: Paragraaf 5.3
Lezen  in je boek op blz. 24 t/m 35
Maken opdr. 1 t/m 19
kader: Paragraaf 4.2
Lezen  in je boek op blz. 179 t/m 185
Maken opdr. 1 t/m 12

voor iedereen: proef 2

Slide 17 - Diapositive