Spelling - hoofdstuk 6 - los of aan elkaar schrijven?

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Aan elkaar of los geschreven?

Na deze les weet je welke woorden je aan elkaar moet schrijven en welke los.

Vergelijk de werkwoorden:

Vandaag ontvangt het personeel een brief waarin de teammanager zijn vertrek aankondigt.

Justine kondigt aan dat ze morgen een dagje naar het strand gaat.

Vergelijk de werkwoorden:

Vandaag ontvangt het personeel een brief waarin de teammanager zijn vertrek aankondigt.

Justine kondigt aan dat ze morgen een dagje naar het strand gaat.

tennis+racket

1. tennisracket
2. tennis racket

training+broek

1. training broek
2. trainingbroek
3. trainingsbroek

zon+bril

1. zon bril
2. zonnenbril
3. zonnebril

bruin+boon+soep

1. bruine boonsoep
2. bruine bonensoep
3. bruineboonsoep
4. bruinebonensoep

groen+broek

1. groenbroek
2. groenebroek
3. groene broek

vijf+honderd

1. vijfhonderd
2. vijf honderd
3. 5 honderd

auto+rijden

1. auto rijden
2. autorijden

Samenstellingen schrijf je aan elkaar:

tennis+racket = tennisracket
training+broek = trainingsbroek

Samenstelling (twee woorden die samen één nieuw woord/ding vormen), schrijf je aan elkaar. Het nieuwe woord heeft één klemtoon. 

het tennisracket
de trainingsbroek

geen samenstelling:

Een bijvoeglijk naamwoord + zelfstandig naamwoord is geen samenstelling. Die schrijf je dus los.

geel+huis = gele huis

goedkoop+broek = goedkope broek

Hier heb je twee klemtonen. Er is niet een nieuw 'ding' maar iets waar je iets meer over weet.

Welke woorden schrijf je aan elkaar?

-samenstellingen van drie woorden of minder:

tuin+man = tuinman
zon+bril = zonnebril

Maar ook: 
bruin+boon+soep = bruinebonensoep

Welke woorden schrijf je aan elkaar?

Woorden die gemaakt zijn van:

er, hier, daar, waar + voorzetsel:
hierom, erachter, daarheen

Welke woorden schrijf je aan elkaar?

Getallen met honderd en duizend:
vijfhonderd, zestienduizend

Maar: tien miljoen, vijf miljard

Welke woorden schrijf je aan elkaar?

Heel veel samengestelde werkwoorden:
autorijden, goedkeuren, koffiedrinken, losmaken, pianospelen, ademhalen, gebruikmaken.

Maar niet alle werkwoorden schrijf je aan elkaar:

koffie schenken, gitaar spelen, gas geven.

Er is geen vaste regel, maar als er echt één klemtoon is, als werkwoorden heel veel gebruikt worden en als de betekenis figuurlijk is, schrijf je ze aan elkaar.

Welke woorden schrijf je aan elkaar?

Veel samengestelde bijvoeglijk naamwoorden met een deelwoord schrijf je aan elkaar:

veel+eisend = veeleisend
dicht+bevolkt = dichtbevolkt
stom+verbaasd = stomverbaasd

Bij twijfel: kijk in het woordenboek