2h - les 8 Lezen H6 - Spelling los/aan elkaar

Welkom
Nederlands
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Welkom
- Telefoon weg
- Jas weg
- Geen eten en drinken
- Leesboek op tafel
- Chromebook/Lesboek + papier + pen
timer
3:00

Slide 2 - Diapositive

Doelen
Lezen in een boek
(zorg dat je boek uit is op 31 mei!) 

Lezen H6


Spelling H6
Los of aan elkaar

Slide 3 - Diapositive

Lezen
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Lezen H6: Tekst en publiek
Doel: Je leert over tekst en publiek

Slide 5 - Diapositive

Lezen H6
Ga naar de start van lezen en bekijk de plaatjes.

Verdeel de tijdschriften in groepjes. Er zijn diverse combinaties mogelijk. Welke groepjes maak je en op grond waarvan?

Slide 6 - Diapositive

Lezen H6: Tekst en publiek
Een schrijver houdt altijd rekening met zijn publiek, want anders bereikt hij zijn doel niet. Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is:
- onderwerp
- de bron
- het taalgebruikt
- de lay-out

Slide 7 - Diapositive

Tekst en publiek
het onderwerp – 

Een tekst over de nieuwste schoolagenda’s is voor jongeren en een tekst over uitjes met je kleinkinderen is voor ouderen.

Slide 8 - Diapositive

Tekst en publiek
de bron –
Een tekst in Fashionista is voor meisjes en een tekst op de website van Power Unlimited is meer voor jongens. Zo zijn er ook bladen en websites voor vrouwen (LINDA.), mannen (AutoWeek), tuinliefhebbers (Groei & Bloei), dancefanaten (DJ Mag NL) en ga zo maar door. Dagbladen zijn meestal gericht op een algemeen publiek.

Slide 9 - Diapositive

Tekst en publiek
het taalgebruik –
Een tekst in een jongerenkrant heeft korte zinnen en weinig moeilijke woorden. Een wetenschappelijke tekst heeft vaak lange zinnen en veel moeilijke woorden.
– In teksten die voor een specifiek publiek zijn bestemd, lees je meer jargon (vaktermen), zoals ‘blancheren’ en ‘julienne’ in recepten voor kookfanaten.
– Teksten voor jongeren herken je vaak aan typische jongerenwoorden, zoals ‘epic’ en ‘wreed’; ook word je als lezer dan meestal met ‘jij’ en ‘jou’ aangesproken.

Slide 10 - Diapositive

Tekst en publiek
de lay-out –
Advertenties, teksten voor jongeren en populaire weekbladen voor een breed publiek (zoals Quest, Glossy) zijn vaak rijk geïllustreerd en hebben meestal grote koppen en veel kleuren. Tijdschriften voor een kleiner publiek (zoals Onze Taal, New Scientist) hebben niet zoveel illustraties en zijn vaak zakelijker opgemaakt.

Slide 11 - Diapositive

Lezen H6: Tekst en publiek
Een schrijver houdt altijd rekening met zijn publiek, want anders bereikt hij zijn doel niet. Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is:
- onderwerp
- de bron
- het taalgebruikt
- de lay-out
Maken:
1, 2, 4  
timer
25:00

Slide 12 - Diapositive

Spelling H6: Aan elkaar of los?
Doel: Je leert over los en aan elkaar schrijven.

Slide 13 - Diapositive

Spelling H6: Aan elkaar of los?
Start:  
Wat zijn de werkwoorden uit onderstaande zinnen?

a Vandaag ontvangt het personeel een brief waarin de teammanager zijn afscheid aankondigt.
b Justine kondigt aan dat ze morgen een dagje naar het strand gaat.
c In sommige winkels staan de artikelen zo onhandig dat je ze makkelijk kunt omstoten.
d Iwan baalt, want hij stootte per ongeluk de vaas om.

Ken je nog meer van deze werkwoorden?

Slide 14 - Diapositive

Aan elkaar of los?
Samenstellingen (tennis + racket = tennisracket) worden in het Nederlands aan elkaar geschreven. Ze hebben één klemtoon:
– Ik heb een tennisracket gekocht en een trainingsbroek.
Maar:
– Ik heb een professioneel racket gekocht en een goedkope sportbroek. (twee klemtonen)

Slide 15 - Diapositive

Aan elkaar of los?
De volgende woorden schrijf je aan elkaar:

- samenstellingen van drie woorden of minder: tuinman, zonnebril, bruinebonensoep;
- woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar of waar plus een voorzetsel: hierom, erachter, daarheen;
- getallen met honderd en duizend: vijfhonderd, zestienduizend;
- veel samengestelde werkwoorden: autorijden, goedkeuren, koffiedrinken, losmaken, pianospelen, maar: koffie schenken, gitaar spelen;
- veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel: veeleisend, dichtbevolkt, stomverbaasd.

Maken: 1, 2, 3, 7




timer
20:00

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk
Leesboek meenemen
Maken:
Lezen H6: opdracht 1, 2, 4
Spelling aan elkaar of los H6: opdracht 1, 2, 3, 7

Slide 17 - Diapositive