mha1 chap1 hh SO en avoir 22-23

            Bonjour!

  •  Zit je telefoon in de telefoontas, op stil?
  •  Heb je je spullen op tafel?     



Oui? --> On y va!
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

            Bonjour!

  •  Zit je telefoon in de telefoontas, op stil?
  •  Heb je je spullen op tafel?     



Oui? --> On y va!

Slide 1 - Diapositive

Présence
tout le monde est présent?

Slide 2 - Diapositive

Le programme
  • parler français
  • les devoirs: (proef-)SO
  • grammaire: avoir
  • parler & écrire

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Comment ça va? 
Tu habites où? Je ...
Tu as quel âge? J'ai ... 
Tu as un frère?
Tu as une soeur?


                                        

Slide 5 - Diapositive

hebben

ik heb
jij hebt
hij/zij/men heeft
wij hebben
u heeft/jullie hebben
zij hebben (m)
zij hebben (v)
avoir

j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils ont
elles ont

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

maak de goede combi's
il a
nous avons
vous avez
ils ont
tu as
j' ai
wij hebben
zij hebben (m mv)
ik heb
u heeft, jullie hebben
jij hebt
hij  heeft

Slide 8 - Question de remorquage

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
avoir (hebben)
Combineer de juiste vorm van avoir met het goede persoonlijk voornaamwoord
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 9 - Question de remorquage

maak de combinaties nog een keer
il
nous
vous
elles
tu
j'
elle
on
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 10 - Question de remorquage

Combinez les chiffres
dix-sept
vingt
quatorze
seize
onze
dix-neuf
quinze
dix-huit
douze
treize
11
12
13
15
14
16
17
18
19
20

Slide 11 - Question de remorquage

Combinez les chiffres
six
neuf
trois
cinq
zéro
huit
quatre
sept
un
deux
dix
0
1
2
4
3
5
6
7
8
9
10

Slide 12 - Question de remorquage

JEU DE DÉS
1) Gooi om de beurt met de dobbelsteen.
2) Zeg de werkwoordsvorm van avoir die hoort bij het gegooide getal.
3) Ga door tot jullie allebei alle vormen van avoir hebben gehad en je ze (bijna) uit je hoofd kent 

ATTENTION:
1. Je ( j' )
2. Tu
3. Il/elle/on
4. Nous
5. Vous
6. Ils/elles

Slide 13 - Diapositive

mh

Slide 14 - Diapositive

mh

Slide 15 - Diapositive

Comment ça va? 
Tu habites où? Je ...
Tu as quel âge? J'ai ... 
Tu as un chien?



                                        

Slide 16 - Diapositive

mh
Hallo, hoe gaat het? 
Ik heet Tom. En jij?
Ik woon in Epe.
Hoe oud ben jij?
Heb jij een hond?

Slide 17 - Diapositive

hv
hoe heet jij?
waar woon jij?
Ik woon in Epe.
en jij, hoe oud ben jij?
heb je een broer?

Slide 18 - Diapositive

vwo
Hoe heet jij?
Ik woon in Epe, in Nederland.
Hij is 14 jaar. (getal voluit)
Wat is jouw telefoonnummer?
Het gaat goed, en jij? 

Slide 19 - Diapositive

les devoirs
getallen en zinnen van hoofdstuk 1 leren
avoir leren

Slide 20 - Diapositive

au revoir! 

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive