KWT Frans werkwoorden 31-08-2021

Wat zijn de uitgangen van de présent van het werkwoord parler?
1 / 20
suivant
Slide 1: Question ouverte
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3-6

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Wat zijn de uitgangen van de présent van het werkwoord parler?

Slide 1 - Question ouverte

Wat zijn de twee hulpwerkwoorden van de passé composé?

Slide 2 - Question ouverte

Vertaal:
ik praat

Slide 3 - Question ouverte

Vertaal: wij hebben gepraat

Slide 4 - Question ouverte

jullie hebben gepraat
A
vous parlés
B
vous parlé
C
vous avez parlé
D
vous êtes parlés

Slide 5 - Quiz

hij praat
A
il parle
B
il parles
C
il parlent

Slide 6 - Quiz

vertaal: j'ai été

Slide 7 - Question ouverte

Vertaal: tu as eu

Slide 8 - Question ouverte

Wat zijn de uitgangen van de imparfait?

Slide 9 - Question ouverte

vertaal: ik praatte (imparfait)
A
je parlait
B
je parlais
C
je parle
D
j'ai parlé

Slide 10 - Quiz

Geef de vervoeging van het werkwoord être in de présent

Slide 11 - Question ouverte

Hoe maak je een futur proche

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal: elle va parler

Slide 13 - Question ouverte

Wat zijn de uitgangen van de futur simple?

Slide 14 - Question ouverte

elle parlera: staat in
A
de présent
B
de passé composé
C
de futur simple

Slide 15 - Quiz

il parlerait, staat in
A
de passé composé
B
de conditionnel
C
de futur simple
D
de imparfait

Slide 16 - Quiz

Vertaal: je parlerai
A
ik zal praten (futur simple)
B
ik zou praten (conditionnel)
C
ik praat (présent)
D
ik praatte (imparfait)

Slide 17 - Quiz

Vertaal: jullie zouden praten

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal: jullie praatten

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Lien