Taal actief thema 2 les 2

Doel
Leren herkennen van de 1e, 2e en 3e persoon enkelvoud. 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Doel
Leren herkennen van de 1e, 2e en 3e persoon enkelvoud. 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat is het meervoud van ik?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is het meervoud van hij?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is het meervoud van jij?

Slide 5 - Question ouverte

Hoe heten deze woorden (ik,jij,hij,zij,wij,jullie)?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

1e, 2e en 3e persoon enkelvoud
De 1e persoon enkelvoud staat voor de persoon die praat.

De 2e persoon enkelvoud staat voor de persoon tegen wie je praat: jij of u.

De 3e persoon enkelvoud staat voor iemand of iets anders: hij, zij, het.

Slide 8 - Diapositive

Wij proeven.

In welke persoon staat deze zin?
A
1e persoon meervoud
B
2e persoon meervoud
C
3e persoon meervoud

Slide 9 - Quiz

Jullie sjezen.

In welke persoon staat deze zin?
A
1e persoon meervoud
B
2e persoon meervoud
C
3e persoon meervoud

Slide 10 - Quiz

Ze hebben dat ook wel een mingetal genoemd.

In welke persoon staat deze zin?
A
1e persoon meervoud
B
2e persoon meervoud
C
3e persoon meervoud

Slide 11 - Quiz

We zitten allemaal achter een scherm.
A
1e persoon meervoud
B
3e persoon meervoud
C
2e persoon meervoud

Slide 12 - Quiz

Wat is een eerste persoon enkelvoud?
A
ik
B
wij
C
zij
D
jij

Slide 13 - Quiz

Wat is een tweede persoon enkelvoud?
A
jullie
B
hij
C
ik
D
je

Slide 14 - Quiz

Luister je goed en luistert u ook?

Van welke persoon enkelvoud is hier sprake?
A
1e
B
3e
C
2e
D
Geen

Slide 15 - Quiz

Zij heeft gebroed.

In welke persoon staat deze zin?
A
1e persoon enkelvoud
B
2e persoon enkelvoud
C
3e persoon enkelvoud

Slide 16 - Quiz

Bereidde hij zich voor?

In welke persoon staat deze zin?
A
1e persoon enkelvoud
B
2e persoon enkelvoud
C
3e persoon enkelvoud

Slide 17 - Quiz

Ik zal iets vertellen.

Wat is de 1e persoon enkelvoud in deze zin?
A
zal
B
Ik
C
iets
D
vertellen

Slide 18 - Quiz

Luister je goed en luistert u ook?

Van welke persoon enkelvoud is hier sprake?
A
1e
B
3e
C
2e
D
Geen

Slide 19 - Quiz

Wat is de 3e persoon enkelvoud in deze zin?

Zij kijkt glimlachend naar mij.


Slide 20 - Question ouverte

Terugblik:
1e persoon enkelvoud: ik.
- staat voor de persoon die praat.

2e persoon enkelvoud: je/jij en u.
- staat voor de persoon tegen wie je praat.

3e persoon enkelvoud: hij, zij, het.
- staat voor iemand of iets anders.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive