8.2 Emancipatie

kenmerkend aspect
De opkomst van emancipatiebewegingen.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

kenmerkend aspect
De opkomst van emancipatiebewegingen.

Slide 1 - Diapositive

 

Emancipatie = gelijke rechten

Slide 2 - Diapositive

Emancipatiebewegingen = streven naar gelijke behandeling van slaven, vrouwen, arbeiders en religieuze minderheden.


Slide 3 - Diapositive

Slaven
Kort na 1800 schaften alle Europese landen de slavenhandel af. Slavernij bestond nog tot 1833 (Engeland), 1848 (Frankrijk), 1863 (Nederland), 1865 (VS). 

Abolitionisme = streven naar afschaffing van de slavernij.

Slide 4 - Diapositive

Abolitionisme in woord en daad
- De Franse Revolutie (1789) draaide om vrijheid, gelijkheid en broederschap. De slaven op Haïti wilden dat ook en kwamen in 1791 in opstand.
- De Franse revolutionaire regering schafte de slavernij in 1794 in alle Franse kolonies af; maar acht jaar later voerde Napoleon de slavernij weer in.
- Toen er opnieuw slavenopstanden uitbraken konden de Fransen deze niet onderdrukken --> 1804 onafhankelijke republiek Haïti uitgeroepen.
- In 1815 schafte Frankrijk de slavenhandel af.
- In 1848 werd de slavernij in Frankrijk volledig afgeschaft.
De slavenopstand op Haïti. Duizenden blanken op het eiland werden gedood.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Feminisme
- Doel: Achtergestelde positie van vrouwen verbeteren.

- Vrouwen hadden in de 19e eeuw geen kiesrecht, mocht niet zonder toestemming het huis uit, kregen minder loon en mochten niet scheiden.

- Kiesrecht ging naar steeds meer mannen toe, maar vrouwen bleven achter.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Kenmerkende aspecten
'De opkomst van emancipatiebewegingen'
 
'Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen
aan het politieke proces'

De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme,
socialisme, confessionalisme en feminisme.

Discussies over de ‘sociale kwestie’

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Lien

Strijd van arbeiders
- Grote verschillen tussen arm en rijk in de 19e eeuw.

- Dankzij kapitalisme en economisch liberalisme.

- Fabrieksdirecteuren stinkend rijk versus fabrieksarbeiders straatarm.

- Probleem van arme en slechte leefomstandigheden = sociale kwestie

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

Slide 14 - Vidéo

Wie helpt de arbeiders? 

  • Onderlinge verzekeringen werden  opgericht
  • Arbeiders gaan staken: dit werkt alleen als iedereen gaat staken, en dat was moeilijk vol te houden
  • Arbeiders gaan samenwerken in vakbonden:
  • Socialistische vakbonden
  • Confessionele vakbonden

Slide 15 - Diapositive

Socialisme
  • Socialisme = politieke stroming die opkomst voor de arbeiders.

  • Streven naar algemeen kiesrecht --> via de democratie meer rechten.
  • Maar was een vreedzame oplossing wel mogelijk? --> revolutie! Hieruit komt het communisme.

Slide 16 - Diapositive

Wat is communisme?
  • Politieke ideologie ontwikkeld door Friedrich Engels en Karl Marx.
  • Communisme wordt als extreemlinks beschouwd.
  • Politieke overtuiging dat iedereen gelijk is.
  • Politieke invloed voor arbeiders.
  • Omdat de rijken en fabriekseigenaren dit niet laten gebeuren, is een gewelddadige arbeidersrevolutie onvermijdelijk.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Democratisering (1815-1919)
Democratisering is het streven naar politieke medezeggenschap.
Dus:
Mensen willen meepraten.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Afronden van 8.2
- Bekijk de video in de Classroom. De vragen komen weer vanzelf in beeld.
- Opdrachten van 8.2: 3, 7 & 9

Maandag gaan we verder met 8.3 en moet deze paragraaf zijn afgerond.

Slide 22 - Diapositive