Thema B Paragraaf 7: Alinea - Een alinea schrijven

Paragraaf 7: AlineaH



Een alinea schrijven
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 7: AlineaH



Een alinea schrijven

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je al?
We gaan eens bekijken wat jullie allemaal al weten!

Slide 2 - Diapositive

Wat is een deelonderwerp?
A
Een onderwerp
B
Een aspect van het onderwerp
C
Een stukje tekst

Slide 3 - Quiz

Wat is een kernzin?
A
De belangrijkste zin van de tekst.
B
Het belangrijkste over het onderwerp.
C
De belangrijkste zin van de alinea.

Slide 4 - Quiz

Waarom horen zinnen in een alinea bij elkaar?
A
Omdat ze over hetzelfde deelonderwerp gaan.
B
Omdat dat handig is.
C
Om de tekst structuur te geven.

Slide 5 - Quiz

Een alinea schrijven
Een tekst wordt overzichtelijk als je hem verdeelt in alinea's.

Slide 6 - Diapositive

Een alinea 
- Een aantal zinnen die bij elkaar horen, omdat ze over hetzelfde deelonderwerp gaan. 

Slide 7 - Diapositive

Vergelijk de volgende twee afbeeldingen en beantwoord daarna de vraag.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Wat zijn volgens jou de verschillen tussen de vorige twee afbeeldingen? Noem er minstens twee.

Slide 10 - Question ouverte

Maar hoe schrijf je een goede alinea?
  • De belangrijkste informatie van de alinea zet je in de eerste, tweede of laatste zin: de kernzin.
  • Vraag je daarna af wat de lezer nog meer moet weten over dit onderwerp. Die informatie zet je in de volgende zinnen.
  • Begin een nieuwe alinea als je over een nieuw deelonderwerp gaat schrijven.

Slide 11 - Diapositive

Let op
  • Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.
  • Binnen een alinea schrijf je de zinnen achter elkaar door.

Op een nieuwe regel beginnen kan op twee manieren 

Slide 12 - Diapositive

Door de regel niet door te laten lopen, maar na het laatste woord op de volgende regel door te gaan.
Door het gebruik van een witregel.

Slide 13 - Diapositive

Waarom verdeel je een tekst in alinea's?
Waar in de alinea plaats je de belangrijkste informatie?

Slide 14 - Question ouverte