B1b hoofdstuk 6

09.00-09.05 Op de juiste plek gaan zitten en niks op tafel
09.05-09.10 Verwachtingen


1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

09.00-09.05 Op de juiste plek gaan zitten en niks op tafel
09.05-09.10 Verwachtingen


Slide 1 - Diapositive

Wat verwacht ik van jullie?
Je luistert in stilte naar de uitleg.
Je doet actief mee met de uitleg.
Als je een vraag hebt of het antwoord weet, steek je je hand omhoog en wacht je tot dat je de beurt hebt.
Je luistert naar elkaar en naar mij.

Slide 2 - Diapositive

Afspraken
  1. Bij de eerste waarschuwing is er nog niets aan de hand.
  2. Bij de tweede waarschuwing zet ik je apart.
  3. Bij de derde waarschuwing heb je strafwerk.
  4. Bij de vierde waarschuwing ga je naar het pluspunt en heb je strafwerk.

Slide 3 - Diapositive

09.00-09.05
Op de juiste plek gaan zitten
09.05-09.10
Verwachtingen en planning
09.10-09.25
Klassikale uitleg
09.25-09.45
Zelfstandig werken of extra uitleg
09.45-09.50
09.50-10.05
Zelfstandig werken
10.05-10.15
Quiz
10.15-10.20
Afsluiting

Slide 4 - Diapositive

Je leert het verschil tussen een wijzerklok en een digitale klok.

Je leert welke twee digitale tijden bij een wijzerklok horen.
Je leert rekenen met een tijdlijn.
Je leert handige maten voor flink doorwandelen en fietsen.
Je leert rekenen met handige maten.
Je leert het begrip verhoudingstabel kennen.
Je leert dat je bij de pijltjes van een verhoudingstabel alleen × of : mag zetten.
Je leert rekenen met een verhoudingstabel.


  • Je leert het verschil tussen een wijzerklok en een digitale klok.
  • Je leert welke twee digitale tijden bij een wijzerklok horen.
  • Je leert rekenen met een tijdlijn.
  • Je leert handige maten voor flink doorwandelen en fietsen.
  • Je leert rekenen met handige maten.
  • Je leert het begrip verhoudingstabel kennen.
  • Je leert dat je bij de pijltjes van een verhoudingstabel alleen × of : mag zetten.
  • Je leert rekenen met een verhoudingstabel.

Slide 5 - Diapositive

Je leert het verschil tussen een wijzerklok en een digitale klok.

Je leert welke twee digitale tijden bij een wijzerklok horen.
Je leert rekenen met een tijdlijn.
Je leert handige maten voor flink doorwandelen en fietsen.
Je leert rekenen met handige maten.
Je leert het begrip verhoudingstabel kennen.
Je leert dat je bij de pijltjes van een verhoudingstabel alleen × of : mag zetten.
Je leert rekenen met een verhoudingstabel.


  • Je leert het verschil tussen een wijzerklok en een digitale klok.
  • Je leert welke twee digitale tijden bij een wijzerklok horen.
  • Je leert rekenen met een tijdlijn.
  • Je leert handige maten voor flink doorwandelen en fietsen.
  • Je leert rekenen met handige maten.
  • Je leert het begrip verhoudingstabel kennen.
  • Je leert dat je bij de pijltjes van een verhoudingstabel alleen × of : mag zetten.
  • Je leert rekenen met een verhoudingstabel.

Slide 6 - Diapositive

Je leert het verschil tussen een wijzerklok en een digitale klok.

Je leert welke twee digitale tijden bij een wijzerklok horen.
Je leert rekenen met een tijdlijn.
Je leert handige maten voor flink doorwandelen en fietsen.
Je leert rekenen met handige maten.
Je leert het begrip verhoudingstabel kennen.
Je leert dat je bij de pijltjes van een verhoudingstabel alleen × of : mag zetten.
Je leert rekenen met een verhoudingstabel.


  • Je leert het verschil tussen een wijzerklok en een digitale klok.
  • Je leert welke twee digitale tijden bij een wijzerklok horen.
  • Je leert rekenen met een tijdlijn.
  • Je leert handige maten voor flink doorwandelen en fietsen.
  • Je leert rekenen met handige maten.
  • Je leert het begrip verhoudingstabel kennen.
  • Je leert dat je bij de pijltjes van een verhoudingstabel alleen × of : mag zetten.
  • Je leert rekenen met een verhoudingstabel.

Slide 7 - Diapositive

Je leert het verschil tussen een wijzerklok en een digitale klok.

Je leert welke twee digitale tijden bij een wijzerklok horen.
Je leert rekenen met een tijdlijn.
Je leert handige maten voor flink doorwandelen en fietsen.
Je leert rekenen met handige maten.
Je leert het begrip verhoudingstabel kennen.
Je leert dat je bij de pijltjes van een verhoudingstabel alleen × of : mag zetten.
Je leert rekenen met een verhoudingstabel.


  • Je leert het verschil tussen een wijzerklok en een digitale klok.
  • Je leert welke twee digitale tijden bij een wijzerklok horen.
  • Je leert rekenen met een tijdlijn.
  • Je leert handige maten voor flink doorwandelen en fietsen.
  • Je leert rekenen met handige maten.
  • Je leert het begrip verhoudingstabel kennen.
  • Je leert dat je bij de pijltjes van een verhoudingstabel alleen × of : mag zetten.
  • Je leert rekenen met een verhoudingstabel.

Slide 8 - Diapositive

Je leert het verschil tussen een wijzerklok en een digitale klok.

Je leert welke twee digitale tijden bij een wijzerklok horen.
Je leert rekenen met een tijdlijn.
Je leert handige maten voor flink doorwandelen en fietsen.
Je leert rekenen met handige maten.
Je leert het begrip verhoudingstabel kennen.
Je leert dat je bij de pijltjes van een verhoudingstabel alleen × of : mag zetten.
Je leert rekenen met een verhoudingstabel.


  • Je leert het verschil tussen een wijzerklok en een digitale klok.
  • Je leert welke twee digitale tijden bij een wijzerklok horen.
  • Je leert rekenen met een tijdlijn.
  • Je leert handige maten voor flink doorwandelen en fietsen.
  • Je leert rekenen met handige maten.
  • Je leert het begrip verhoudingstabel kennen.
  • Je leert dat je bij de pijltjes van een verhoudingstabel alleen × of : mag zetten.
  • Je leert rekenen met een verhoudingstabel.

Slide 9 - Diapositive

Je leert het verschil tussen een wijzerklok en een digitale klok.

Je leert welke twee digitale tijden bij een wijzerklok horen.
Je leert rekenen met een tijdlijn.
Je leert handige maten voor flink doorwandelen en fietsen.
Je leert rekenen met handige maten.
Je leert het begrip verhoudingstabel kennen.
Je leert dat je bij de pijltjes van een verhoudingstabel alleen × of : mag zetten.
Je leert rekenen met een verhoudingstabel.


  • Je leert het verschil tussen een wijzerklok en een digitale klok.
  • Je leert welke twee digitale tijden bij een wijzerklok horen.
  • Je leert rekenen met een tijdlijn.
  • Je leert handige maten voor flink doorwandelen en fietsen.
  • Je leert rekenen met handige maten.
  • Je leert het begrip verhoudingstabel kennen.
  • Je leert dat je bij de pijltjes van een verhoudingstabel alleen × of : mag zetten.
  • Je leert rekenen met een verhoudingstabel.

Slide 10 - Diapositive

Je leert het verschil tussen een wijzerklok en een digitale klok.

Je leert welke twee digitale tijden bij een wijzerklok horen.
Je leert rekenen met een tijdlijn.
Je leert handige maten voor flink doorwandelen en fietsen.
Je leert rekenen met handige maten.
Je leert het begrip verhoudingstabel kennen.
Je leert dat je bij de pijltjes van een verhoudingstabel alleen × of : mag zetten.
Je leert rekenen met een verhoudingstabel.


  • Je leert het verschil tussen een wijzerklok en een digitale klok.
  • Je leert welke twee digitale tijden bij een wijzerklok horen.
  • Je leert rekenen met een tijdlijn.
  • Je leert handige maten voor flink doorwandelen en fietsen.
  • Je leert rekenen met handige maten.
  • Je leert het begrip verhoudingstabel kennen.
  • Je leert dat je bij de pijltjes van een verhoudingstabel alleen × of : mag zetten.
  • Je leert rekenen met een verhoudingstabel.

Slide 11 - Diapositive

Je leert het verschil tussen een wijzerklok en een digitale klok.

Je leert welke twee digitale tijden bij een wijzerklok horen.
Je leert rekenen met een tijdlijn.
Je leert handige maten voor flink doorwandelen en fietsen.
Je leert rekenen met handige maten.
Je leert het begrip verhoudingstabel kennen.
Je leert dat je bij de pijltjes van een verhoudingstabel alleen × of : mag zetten.
Je leert rekenen met een verhoudingstabel.


  • Je leert het verschil tussen een wijzerklok en een digitale klok.
  • Je leert welke twee digitale tijden bij een wijzerklok horen.
  • Je leert rekenen met een tijdlijn.
  • Je leert handige maten voor flink doorwandelen en fietsen.
  • Je leert rekenen met handige maten.
  • Je leert het begrip verhoudingstabel kennen.
  • Je leert dat je bij de pijltjes van een verhoudingstabel alleen × of : mag zetten.
  • Je leert rekenen met een verhoudingstabel.

Slide 12 - Diapositive

Je leert het verschil tussen een wijzerklok en een digitale klok.

Je leert welke twee digitale tijden bij een wijzerklok horen.
Je leert rekenen met een tijdlijn.
Je leert handige maten voor flink doorwandelen en fietsen.
Je leert rekenen met handige maten.
Je leert het begrip verhoudingstabel kennen.
Je leert dat je bij de pijltjes van een verhoudingstabel alleen × of : mag zetten.
Je leert rekenen met een verhoudingstabel.


  • Je leert het verschil tussen een wijzerklok en een digitale klok.
  • Je leert welke twee digitale tijden bij een wijzerklok horen.
  • Je leert rekenen met een tijdlijn.
  • Je leert handige maten voor flink doorwandelen en fietsen.
  • Je leert rekenen met handige maten.
  • Je leert het begrip verhoudingstabel kennen.
  • Je leert dat je bij de pijltjes van een verhoudingstabel alleen × of : mag zetten.
  • Je leert rekenen met een verhoudingstabel.

Slide 13 - Diapositive

09.00-09.05
Op de juiste plek gaan zitten
09.05-09.10
Verwachtingen en planning
09.10-09.25
Klassikale uitleg
09.25-09.45
Zelfstandig werken of extra uitleg
09.45-09.50
09.50-10.05
Zelfstandig werken
10.05-10.15
Quiz
10.15-10.20
Afsluiting

Slide 14 - Diapositive

Het is ochtend.
Hoe laat is het?
A
07:57
B
19:57
C
11:35
D
23:35

Slide 15 - Quiz

Welk getal kom op de puntjes te staan?
x ...?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 16 - Quiz

Bij welke klok weet je niet of het ochtend of avond is?
A
Wijzerklok
B
Digitale klok

Slide 17 - Quiz

Ik ben om kwart over 8 's avonds in de bioscoop. De film begint om 20:40. Hoeveel minuten moet ik wachten tot de film begint?

Slide 18 - Question ouverte

Welk getal kom op de plek van het vraagteken te staan?
A
2
B
60
C
3
D
120

Slide 19 - Quiz