Taalles t4l11b

Taal
Wat heb ik nodig?
- Taalboek blz. 128-129 + taalschrift
- Laptop
Wat ga ik doen?
- Samen nemen we nog een keer de themawoorden door
- Zelfstandig maak je opdr. 2-4
- Samen sluiten we af met een quiz
Klaar?
- opdrachten nakijken
- woordzoeker afmaken
- Planwerk of lezen
Taal
Aan het eind van de les ken ik de themawoorden van deze week
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Taal
Wat heb ik nodig?
- Taalboek blz. 128-129 + taalschrift
- Laptop
Wat ga ik doen?
- Samen nemen we nog een keer de themawoorden door
- Zelfstandig maak je opdr. 2-4
- Samen sluiten we af met een quiz
Klaar?
- opdrachten nakijken
- woordzoeker afmaken
- Planwerk of lezen
Taal
Aan het eind van de les ken ik de themawoorden van deze week

Slide 1 - Diapositive

Betekenissen van de
themawoorden

Slide 2 - Carte mentale

Een vorm of tekening die bedoeld is om vaker te gebruiken

Meer of groter worden
Heel erg
Toevallig terecht komen in een bepaalde situatie
Wat (voor moeite) het ook kost
Ervoor zorgen dat iemand iets krijgt
Wat erbij hoort
Heel aantrekkelijk
Iets is zo boeiend dat je er de hele tijd naar blijft kijken
Heel aardig tegen iemand doen om ervoor te zorgen dat diegene verliefd op jou wordt.
Smachten naar
Verlangen naar
De afname
Het minder of kleiner worden

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Kies 1 van de 3 rijtjes

Slide 8 - Diapositive

Taal
Ik heb nodig:
- Taalboek blz. 128-129 + taalschrift
- Laptop
Wat ga ik doen:
- Samen nemen we nog een keer de themawoorden door
- Zelfstandig maak je opdr. 2-4

Als ik klaar ben ga ik:
- opdrachten nakijken
- verder met planwerk of lezen
Taal
Aan het eind van de les ken ik de themawoorden van deze week
timer
15:00

Slide 9 - Diapositive


De meeste leerlingen ... het weekend.
A
verschaffen
B
verwerven
C
verguizen
D
smachten naar

Slide 10 - Quiz

Wat past NIET bij:
eten dat je heel erg lekker vind
A
er verzeild in raken
B
je ogen er niet van af kunnen houden
C
onweerstaanbaar
D
smachten naar

Slide 11 - Quiz


Deze school ... alle kinderen schoolfruit.
A
verschaft
B
constateert
C
vermaard
D
omschrijft

Slide 12 - Quiz

Welke 2 woorden zijn GEEN tegenovergestelde van elkaar
A
de toename & de afname
B
adoreren & verguizen
C
het type & het sjabloon
D
ergens voor opgeven & ergens voor afmelden

Slide 13 - Quiz


Is zal jullie allemaal .... missen.
A
onweerstaanbaar
B
intens
C
allerminst
D
tot elke prijs

Slide 14 - Quiz