Taal Actief Thema 4 week 1 les 5

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Thema 4, week 1, les 5 woordenschat

Wat heb je nodig?

Taalschrift (hoek van je tafel)

Chromebook

Lesson Up (even wachten op de pincode)

potlood en gum

Hoe zat het ook al weer?

We gaan oefenen met het vinden van het zelfstandig naamwoord.

Klik het goede antwoord aan. 

Ik heb een magneet in mijn kleding genaaid.

Wat is in deze zin een zelfstandig naamwoord?

1. magneet
2. genaaid
3. magneet en kleding
4. magneet en genaaid

Ik ben jeugdkampioen van Flevoland.

Wat is in deze zin een zelfstandig naamwoord?

1. Flevoland
2. ik
3. jeugdkampioen, ik en Flevoland
4. Flevoland en jeugdkampioen

In de lucht hangt een luchtballon.
-Zelfstandig naamwoord

Wat is het zelfstandig naamwoord?

De grote vrachtwagen rijdt te snel.

1. grote
2. vrachtwagen
3. De
4. rijdt

Wat is het zelfstandig naamwoord?

Jij krijgt een nieuwe fiets.

1. Jij
2. krijgt
3. nieuwe
4. fiets

Piet heeft een zwaard uit de Middeleeuwen

Wat is in deze zin een zelfstandig naamwoord?

1. Piet, zwaard en Middeleeuwen
2. zwaar en Middeleeuwen
3. Piet en Middeleeuwen
4. Piet en zwaard

Ik weet wat een zelfstandig naamwoord is.

Dat weet ik en kan ik uitleggen

Dat weet ik nog niet

Hoe zat het ook al weer?

We gaan oefenen met de verleden tijd van onregelmatige werkwoorden.

Klik het goede antwoord aan. 

Ik mag niet naar buiten.
Gisteren ... ik niet naar buiten.

Wij zijn allemaal heel blij.
Vorige week ... wij allemaal heel blij.

Wij kunnen vandaag
Gisteren ... wij

1. kunden
2. konnen
3. zalden
4. konden

Ik weet de verleden tijd van de werkwoorden hebben, zijn, kunnen, willen, zullen en mogen

Dat weet ik en kan ik uitleggen

Dat weet ik nog niet

Hoe goed ken je de themawoorden van thema 4? 

Wat is een commissaris?

1. De baas van de politie
2. De baas van Nederland
3. De baas van een dorp of stad
4. De baas van een provincie

Wat is het tegenovergestelde van ervaren?
Ervaren = dat je iets vaak gedaan hebt.

1. nooit gedaan
2. onervaren
3. behandeld
4. gesproken

Wat betekent boter bij de vis doen?

1. Een ander zijn mening geloven
2. Met iemand meelopen die dat vraagt
3. Extra lekker koken
4. Iets wat je koopt direct betalen

de commissaris

de wijkagent

Politieagent die in een vaste wijk werkt

De baas van de politie

De rechercheur

Iemand die bij de politie werkt en boven opspoort.

Ik denk dat ik de themawoorden ken

Dat weet ik en kan ik uitleggen

Dat weet ik nog niet

Hoe zat het ook al weer?

Zet het zelfstandig  naamwoord uit de volgende zin in het meervoud

Klik het goede antwoord aan. 

Meester Fred heeft 1 glas cola.
Dina en Angel komen op bezoek en willen ook allebei een glas cola. Wat heeft meester Fred nodig?

1. twee glassen cola
2. twee glazen colaas
3. twee glas cola
4. twee glazen cola

Sluit je chromebook en 

pak je taalschrift.

Zelfstandig werken

Maak de opdrachten 1 tot en met 4

klaar? Maak opdracht 1 (blz 62) en opdracht 2 (blz 63)

ook klaar? Weektaak