Thema 3 Blok 1 Toerisme 1920

Thema 3 Toerisme 
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
mens en maatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 9 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 3 Toerisme 

Slide 1 - Diapositive

Planning deeltaak 3 week 1
Les 1: Uitleg  Deeltaak 3 + agenda invullen+ uitleg Blok 1 + zelfstandig werken
Les 2 Uitleg Blok 1 + zelfstandig werken
Les 3 M&M KWT + PO inleveren+ werk blok 1 afronden + Topo Oefenen.  

Slide 2 - Diapositive

Agenda invullen 1D
Schrijf op bij 2 december 

Lezen blz 52 en 53
Blok 1 maken: 1, 2 , 3, 4, 6, 7ab, 8, 9, 10, 13 t/m 18, 22, 24

Havo/VWO: 5, 12 


Slide 3 - Diapositive

Agenda invullen 1F
Schrijf op bij 3 december 

Lezen blz 52 en 53
Blok 1 maken: 1, 2 , 3, 4, 6, 7ab, 8, 9, 10, 13 t/m 18, 22, 24

Havo/VWO: 5, 12 


Slide 4 - Diapositive

Blok 1 Wat leer je deze week? 
  • Je kan de verschillen noemen tussen het Middellandse Zeeklimaat en het gematigde zeeklimaat.
  • Je kan uitleggen waardoor de klimaatverschillen ontstaan.
  • Je kan uitleggen wat reliëf, klimaat en vegetatie met elkaar te maken hebben
  • Je kan uitleggen waarom de bevolkingsdichtheid in het Middellandse Zeegebied aan de kust het hoogst is.
  • Je kan twee manieren noemen waarop de Romeinse cultuur zich verspreidde over een groot gebied. 
  • Je kan vier oorzaken noemen waarom de eenheid in het Arabische rijk groot was.
  • twee culturele verschillen noemen tussen Zuid-Europa en Noord-Afrika die te maken hebben met de geschiedenis van die gebieden.
  • Je kan uitleggen waarom toeristen voor een bepaalde bestemming kiezen 
 

Slide 5 - Diapositive

Welke landen liggen in het
Middellandse Zee gebied?

Slide 6 - Question ouverte

Zon en Zee
West- Europa heeft  gematigd zeeklimaat . Dit komt door invloed van westenwind en zee.

Kenmerken van dit klimaat:
-hele jaar door neerslag
-koele zomers en zachte winters
-vier seizoenen

 

Je kan de verschillen noemen tussen het Middellandse Zeeklimaat en het gematigde zeeklimaat.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Zon en zee
Een Middellandse Zeeklimaat komt voor in Zuid-Europa. Door de ligging (dichter bij de evenaar, verder weg  van de Atlantische Oceaan) is het hier  meestal warmer.

Kenmerken van dit klimaat:
-vooral in de winters neerslag
-warme, droge zomers en zachte winters

 

Je kan de verschillen noemen tussen het Middellandse Zeeklimaat en het gematigde zeeklimaat.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo

Je ziet hier een klimaatgrafiek.
Wat lees je af van de blauwe
staafjes?
A
de neerslag
B
de temperatuur

Slide 12 - Quiz

Bij welk klimaat past deze
klimaatgrafiek?
A
Landklimaat
B
Gematigd Zeeklimaat
C
Middellandse Zeeklimaat
D
Poolklimaat

Slide 13 - Quiz

En deze grafiek?
A
Tropisch regenwoudklimaat
B
Middellandse Zeeklimaat
C
Landklimaat
D
Gematigd Zeeklimaat

Slide 14 - Quiz

Land en klimaat

Welke vegetatie ergens groeit hangt af van het klimaat. Hitte en droogte hebben invloed op plantensoorten.


 Maar ook van de hoogteligging van een gebied speelt een rol => Hoe hoger je komt, des te kouder het wordt.. De vegetatie is hoog in de bergen anders dan in het dal. 


 

Je kan uitleggen wat reliëf, klimaat en vegetatie met elkaar te maken hebben

Slide 15 - Diapositive

Reliëf = hoogteverschil

In de bergen neemt de temperatuur per 1000 meter met 6 graden af. De hoogste berg in Europa (de Mont Blanc)  is 4809 meter hoog (bijna 5 km dus!) 


Boven 2100 meter groeien geen bomen meer. Men zegt dan:'de boomgrens is 2100 meter'.

 

Je kan uitleggen wat reliëf, klimaat en vegetatie met elkaar te maken hebben

Slide 16 - Diapositive

Vegetatie rondom de Middellandse Zee

Planten die hier groeien moeten tegen hete, droge zomers kunnen.. ze hebben dus dikke bladen nodig...

Maar er is  zelden vorst, dus ze zijn altijd groen! 

Slide 17 - Diapositive

...een weetje!

Dit is de Mount Everest, de hoogste berg ter wereld. Deze berg is 8850 meter hoog. Stel nu dat het op 1000 meter hoogte 10 graden is, hoe koud is het dan (ongeveer) op de top?



    
      
      
        
      
      
   

    15
   

   
     
       
          Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
       
     
   

   
   
     
       
          Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
       
     
   

   
     
       
          Differentiëer
       
     
     

       
         
            Differentiëer
         
         
         

         
            Instellingen
         
       
     
   


   
   
     
 
   
   
   

   
   
   
     
       
         
       
     
   
 

   
   

   
   

   
   

   
  
 

 
 
 
   
   
   
     
       
       
       
 
   
   
    Slide
 
 
       
       
     
   
 
   
   
   
   
   
   
 
 

Per 1000 meter neemt de temperatuur met ca. 6 graden af.

Slide 18 - Diapositive

De oplossing

-1000 meter = 10 graden

-Per 1000 m. omhoog = -6 graden

=> Op de top (bijna 7 km hoger) is het 42 graden kouder =>

10 - 42=ca.  -32 graden


      
      
        
      
      
   

    15
   

   
     
       
          Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
       
     
   

   
   
     
       
          Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
       
     
   

   
     
       
          Differentiëer
       
     
     

       
         
            Differentiëer
         
         
         

         
            Instellingen
         
       
     
   


   
   
     
 
   
   
   

   
   
   
     
       
         
       
     
   
 

   
   

   
   

   
   

   
  
 

 
 
 
   
   
   
     
       
       
       
 
   
   
    Slide
 
 
       
       
     
   
 
   
   
   
   
   
   
 
 

Hoogte  ca. 8850 km

Slide 19 - Diapositive

Druk en rustig

De bevolking is onregelmatig verdeeld in het Middellandse Zeegebied.  Rustig in het binnenland en druk aan de kust.  Hoe kan je gebieden met elkaar vergelijken?


Bevolkingsaantal : oppervlakte => bevolkingdichtheid  

  • Aantal inwoners: 170.491.
  • Oppervlakte: 129 km²
  • Bewerking: 170.491 delen door 129 = 1.321.
  • Bevolkingsdichtheid => 1.321 inwoners per km²
  • Slide 20 - Diapositive

    Mensen wonen vooral aan de kust

    De oude steden lagen meestal  aan de kust.

    Waarom?

    • Het land aan de kust is vruchtbaar
    • Mensen leefden van de visserij
    • Mensen handelden via de zee

    Tegenwoordig is er aan de kusten veel toerisme  

    Je kan uitleggen waarom de bevolkingsdichtheid in het Middellandse Zeegebied aan de kust het hoogst is.

    Slide 21 - Diapositive

    Slide 22 - Vidéo

    Aan de slag met Thema 3 
    Lezen blz 52 en 53
    Blok 1 maken: 1, 2 , 3, 4, 6, 7ab, 8, 9, 10, 13 t/m 18, 22, 24
    timer
    15:00

    Slide 23 - Diapositive

    Les 2
    Wat gaan we doen?
    • Uitleg Blok 1
    • Zelfstandig werken

    Slide 24 - Diapositive

    Wat gaan we doen?
    • Herhalen
    • Uitleg Blok 1: Het Romeinse Rijk & Het Arabische Rijk
    • Zelfstandig werken 
    • Afsluiten

    Slide 25 - Diapositive

    Leerdoelen deze les
    - Je kan twee manieren noemen waarop de Romeinse cultuur zich verspreidde over een groot gebied.
    - Je kan vier oorzaken noemen waarom de eenheid in het Arabische rijk groot was.
    - Je kan twee culturele verschillen noemen tussen Zuid-Europa en Noord-Afrika die te maken hebben met de geschiedenis van die gebieden.
    -Je kan drie verschillende manieren gebruiken om soorten vakanties te beschrijven.
    opnoemen waarop een toerist let bij het kiezen van een vakantiebestemming.


    Slide 26 - Diapositive

    Het Romeinse Rijk


    • Rond 750 v. Chr. werd Rome gesticht. Het rijk groeide hard en werd heel machtig. 
    • Rond het jaar 1 hoorde het hele Middellandse Zeegebied tot het Romeinse Rijk. 

    Slide 27 - Diapositive

    Het Romeinse Rijk

    • De grenzen werden goed bewaakt door Romeinse soldaten.
    • Deze soldaten trouwden met vrouwen uit de omgeving.
      De kinderen kregen een Romeinse opvoeding. 
    • De vrede in het Rijk  (Pax Romana) zorgde voor goede handel => en dus contacten onderling.
    • Overwonnen volken mochten (deels) hun cultuur houden.
    Het overnemen van de Romeinse gewoontes in het rijk noemen we ROMANISERING. 
    Je kan twee manieren noemen waarop de Romeinse cultuur zich verspreidde over een groot gebied. 

    Slide 28 - Diapositive

    Een nieuw geloof!
    Romeinen waren polytheïstisch. Ze geloofden in veel verschillende goden...
    • In de eerste eeuw na Christus ontstond een nieuwe godsdienst: het Christendom, dit was echter een verboden godsdienst!
    • In 312 n.Chr. hief keizer Constatijn het verbod op en werd het christendom dé godsdientst van het Romeinse Rijk. 

    Geloven in één god noemen we monotheistisme

    Slide 29 - Diapositive

    Slide 30 - Vidéo

    0

    Slide 31 - Vidéo

    Slide 32 - Vidéo

    Slide 33 - Vidéo

    Het Arabische Rijk
    Een nieuw groot Rijk dat rond 750 n.Chr. ontstaat is het Arabische rijk.
    Het Rijk had een nieuwe godsdienst: de islam.
    De stichter van de islam was Mohammed. 

    Slide 34 - Diapositive

    Eenheid in het Arabische Rijk
    • Veel overwonnen volken in Noord Afrika werden moslim.
    • Bijna iedereen leerde Arabisch om de Koran te kunnen lezen.
    • In het hele rijk golden dezelfde regels: De Sharia
    • Wetenschappers en handelaren reisden door het hele rijk.
    Je kan vier oorzaken noemen waarom de eenheid in het Arabische rijk groot was.

    Slide 35 - Diapositive

    Kijkopdracht bij de clip

    In deze clip komen  jaartallen en weetjes over de islam langs. Maak tijdens de clip zoveel mogelijk aantekingen over de Islam. Het ontstaan, belangrijke personen en jaartallen. Maak aantekeningen op blz 18 of 19 van je schrift of in je aantekeningenschrift.


    We kijken de clip twee keer en maken daarna een quiz!

     ,
    Je kan vier oorzaken noemen waarom de eenheid in het Arabische rijk groot was.

    Slide 36 - Diapositive

    0

    Slide 37 - Vidéo

    Waar is Mohammed geboren?
    A
    Jeruzalem
    B
    Medina
    C
    Mekka
    D
    Beirout

    Slide 38 - Quiz

    In welk jaar vluchtte Mohammed naar Medina en begint de islamitische jaartelling?
    A
    570 na Chr.
    B
    1 na Chr.
    C
    801 na Chr,
    D
    622 na Chr.

    Slide 39 - Quiz

    Mohammed is geen god maar wat is Mohammed wel voor de moslims?
    A
    Een engel
    B
    Koopman
    C
    Profeet
    D
    Imam

    Slide 40 - Quiz

    Hoe noemen we een opvolger van Mohammed
    A
    Engel
    B
    President
    C
    Priester
    D
    Kalief

    Slide 41 - Quiz

    Hoe heet dit gebouw?
    A
    Moskee
    B
    Kaäba
    C
    Al Aqsa Moskee
    D
    Kerk

    Slide 42 - Quiz

    In welke taal is de Koran geschreven?
    A
    Hebreeuws
    B
    Spaans
    C
    Latijn
    D
    Arabisch

    Slide 43 - Quiz

    In het Arabische rijk gelden overal dezelfde regels. Hoe heetten deze regels?
    A
    Hadj
    B
    Ramadan
    C
    Sharia
    D
    Shadoef

    Slide 44 - Quiz

    Hoe vergrootte de Islam de eenheid in de Arabische wereld?
    A
    Moslims betaalden minder belasting
    B
    Doordat iedereen Arabisch leerde om de Koran te kunnen lezen
    C
    Overal was dezelfde Sharia van kracht.
    D
    Handelaren verspreidden de Arabische cultuur

    Slide 45 - Quiz

    Hoe wordt Jezus genoemd in de Koran?
    A
    Hij wordt niet genoemd
    B
    Hij wordt een profeet genoemd.
    C
    Hij wordt een kalief genoemd
    D
    Hij wordt de paus genoemd

    Slide 46 - Quiz

    Hoe heet het heilige boek van de islam?
    A
    Tora
    B
    Tenach
    C
    BIjbel
    D
    Koran

    Slide 47 - Quiz

    Wat moet elke moslim ooit in zijn leven doen?
    A
    Jihad
    B
    Aan de ramadan deelnemen
    C
    De Koran lezen
    D
    Hadj

    Slide 48 - Quiz

    Aan de slag  
    Lezen blz 52 en 53
    Blok 1 maken: 1, 2 , 3, 4, 6, 7ab, 8, 9, 10, 13 t/m 18, 22, 24

    Klaar? 
    Oefen de topo met Topomania of Quizlet
    Oefen met de begrippen



    timer
    1:00

    Slide 49 - Diapositive

    M&M KWT
    • Werken aan Blok 1 en aftekenen (1, 2 , 3, 4, 6, 7ab, 8, 9, 10, 13 t/m 18, 22, 24)
    • PO afmaken
    • Oefenen met Topo (slides in deze presentatie) 
    • Samenvatting van de leerdoelen van Blok 1 maken
    • Oefenen met quizlet

    Slide 50 - Diapositive

    De toets verbeteren!  
    Wat ga je doen? 
    1. Je krijgt de opgaven en jouw gemaakte toets . 
    2. Lees de schrijfinstructies op de toets voor gesloten vragen en de instructie voor de open vragen GOED door.
    3. Kijk je toets na, je mag antwoorden verbeteren maar volg die instructies!  En mijn notities. 
    4. Neem een nieuw blaadje en schrijf nu alles zo goed mogelijk op. 
    5. Als je gesloten vragen verbetert noteer dan of je een leerfout (LR) of leesfout (LS)  hebt gemaakt.  Je gaat hier 25 minuten aan werken. 
    6. Heb je de toets in deze tijd zo goed mogelijk verbeterd? Beide blaadjes inleveren!  +0.5 punt. 
    timer
    25:00

    Slide 51 - Diapositive

    Slide 52 - Lien

    Slide 53 - Lien