oefentoets Straatcultuur

oefentoets
Thema straatcultuur
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

oefentoets
Thema straatcultuur

Slide 1 - Diapositive

Wat zie je op de foto?

Slide 2 - Question ouverte

Wat zie je op de foto?

Slide 3 - Question ouverte

Wat zie je op de foto?

Slide 4 - Question ouverte

Wat zie je op de foto?

Slide 5 - Question ouverte

Wat zie je op de foto?

Slide 6 - Question ouverte

Ik begrijp niet wat je .....................................
Welk woord past in de zin?

Slide 7 - Question ouverte

Ik heb een vraag gesteld, maar ik heb nog geen ............................... ontvangen.
Welk woord past in de zin?

Slide 8 - Question ouverte

De jongeren .............................. veel problemen in mijn straat.
Welk woord past in de zin?

Slide 9 - Question ouverte

Het is niet ................................ om in de klas te bellen met je telefoon.
Welk woord past in de zin?

Slide 10 - Question ouverte

Iets wat niets kost is .......................
Welk woord past in de zin?

Slide 11 - Question ouverte

BETROUWBAAR
positief of negatief?
A
Positief
B
Negatief

Slide 12 - Quiz

KLAGEN
positief of negatief?
A
Positief
B
Negatief

Slide 13 - Quiz

TEVREDEN
positief of negatief?
A
Positief
B
Negatief

Slide 14 - Quiz

De manier waarop een groep mensen leeft.
A
De cultuur
B
Zuinig
C
Het milieu
D
Het lawaai

Slide 15 - Quiz

Iemand die niet veel geld uitgeeft.
A
De cultuur
B
Zuinig
C
Het milieu
D
Het lawaai

Slide 16 - Quiz

Een hard en vervelend geluid.
A
De cultuur
B
Zuinig
C
Het milieu
D
Fluiten

Slide 17 - Quiz

Het water, de grond en de lucht om ons heen.
A
De cultuur
B
Zuinig
C
Het milieu
D
Fluiten

Slide 18 - Quiz

Maak een zin met het woord
Bijzonder - de jongere

Slide 19 - Question ouverte

Maak een zin met de woorden :
Aanmelden - de inwoner

Slide 20 - Question ouverte

Maak een zin met de woorden:
De hangplek - de overlast

Slide 21 - Question ouverte

Maak een zin met het woord
de troep - vallen

Slide 22 - Question ouverte

Maak een zin met de woorden:
het gedeelte - lastig

Slide 23 - Question ouverte

Maak een zin met de woorden:
de bon - ongeveer

Slide 24 - Question ouverte

Leg uit
Wat betekent HET VOOROORDEEL?

Slide 25 - Question ouverte

Leg uit
Wat betekent DE PUBER?

Slide 26 - Question ouverte

Leg uit
Wat betekent SCHRIKKEN?

Slide 27 - Question ouverte

Luister naar het woord en
schrijf goed op:

Slide 28 - Question ouverte

Luister naar het woord en
schrijf goed op:

Slide 29 - Question ouverte

Luister naar het woord en
schrijf goed op:

Slide 30 - Question ouverte

Luister naar het woord en
schrijf goed op:

Slide 31 - Question ouverte

Luister naar het woord en
schrijf goed op:

Slide 32 - Question ouverte

Luister naar het woord en
schrijf goed op:

Slide 33 - Question ouverte

Luister naar het woord en
schrijf goed op:

Slide 34 - Question ouverte

Luister naar het woord en
schrijf goed op:

Slide 35 - Question ouverte

Luister naar het woord en
schrijf goed op:

Slide 36 - Question ouverte

Luister naar het woord en
schrijf goed op:

Slide 37 - Question ouverte

Luister naar het woord en
schrijf goed op:

Slide 38 - Question ouverte

Luister naar het woord en
schrijf goed op:

Slide 39 - Question ouverte

Slide 40 - Diapositive