week 2: Esttenten herhalen

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Regelmatige werkwoorden

Doel van deze les:

• Ik weet wat regelmatige werkwoorden zijn
• Ik kan regelmatige werkwoorden vervoegen
• Ik weet hoe ik een voltooid deelwoord moet maken bij regelmatige werkwoorden

Wat was ook alweer het ezelsbruggetje voor de 'gewone' regelmatige werkwoorden?

1. estenten
2. esttenten

Voordat we verder gaan...

Voor degenen die net het verkeerde antwoord hadden gekozen: waarom is 'estenten' fout?

Inderdaad..

estenten is fout, het  moet zijn:

esttenten

Maar hoe zit dat dan precies?

                1        2       1        2        1        2

F    E       E      ST      T      EN      T      EN

X    X     ich    du      er     wir     ihr   sie/Sie

                                  sie

                                   es

Nu gaan jullie oefenen

Hoe gaan jullie dat doen:

- Je mag een kladpapiertje gebruiken om bijvoorbeeld het ezelsbruggetje voor jezelf op te schrijven.

- Denk goed na en noteer voor jezelf (uit je hoofd) het ezelsbruggetje

- Je beantwoordt de vragen op het bord, met je telefoon

Welke persoonlijke voornaamwoorden horen bij elkaar?

ich

du

er / es / sie

wir

ihr

sie / Sie

ik

jij

hij

wij

jullie

zij / u

het

zij

-e

-st

-en

-t

-en

-t

ich

du

er/sie/es

wir

sie/Sie

ihr

Stap 1 - Stam maken:
Hoe maak je de stam van een werkwoord?

1. Hele werkwoord - (e)n
2. Hele werkwoord + en
3. Stam - en
4. Stam + en

Wat is de stam van 'sagen'?

Wat is de stam van 'backen'?

1. Wat is de goede vervoeging van:
ik woon

1. ich wohnen
2. ich wohnst
3. ich wohnne
4. ich wohne

2. Wat is de goede vervoeging van:
hij speelt

1. er spielst
2. er spielt
3. er spielen
4. du spielt

3. Wat is de vervoeging van:
jij woont (wohnen)

4. Wat is de vervoeging van:
hij zegt (sagen)

5. Wat is de vervoeging van:
u maakt (machen)

6. Wat is de vervoeging van:
wij spelen (spielen)

7. Wat is de vervoeging van:
zij (ev) woont (wohnen)

8. Wat is de vervoeging van:
ik zeg (sagen)

10. Wat is de vervoeging van:
hij zingt (singen)

11. Wat is de vervoeging van:
jij tekent (malen)

Wat is de vervoeging van :
jullie praten (reden)

Wat is de vertaling van:
jij werkt (arbeiten)

Wat is de vertaling van:
jij heet (heißen)

Wat is het ezelsbruggetjes wat je vandaag geleerd/herhaald hebt, om de 'gewone' regelmatige werkwoorden te vervoegen

Voltooid deelwoord

ik heb gewoond

Jij hebt gefietst

hij heeft het gemaakt

voltooid deelwoord maken

basis = ge + stam + t

gemacht, gewohnt, gekauft

uitzonderingen

let op: werkwoorden die eindigen op -ieren krijgen geen ge

trainiert, telefoniert

let op: werkwoorden die beginnen met be of ver krijgen ook geen ge 

versucht / besorgt

Wat is het voltooid deelwoord van:
machen

Wat is het voltooid deelwoord van:
sagen

Wat is het voltooid deelwoord van:
trainieren

Wat is het voltooid deelwoord van:
versuchen

Wat is het voltooid deelwoord van:
versorgen