Schreiben

Schreiben
Ik kan een reeks eenvoudige zinnen produceren,
verbonden door simpele voegwoorden als ‘en’, ‘maar’ en ‘omdat’.

Ik kan schrijven over mezelf, mijn gezin, mijn vrijetijdsbesteding, mijn school.
Ik kan beschrijven wat ik in het weekend of in de afgelopen vakantie ga doen of heb gedaan.
Ik kan iemand anders vragen stellen over bovenstaande punten en afspraken maken of verzetten.
Ik kan een eenvoudige recensie schrijven over een restaurant- of hotelbezoek.


Im Buch brauchst du die Schreibmittel auf Seite 102 - 106

Da LessonUp eine Prüfantwort zulässt, können deine Antworten
manchmal als falsch angesehen werden, obwohl sie richtig sein können.
Frage im Zweifelsfall deinen Lehrer / deine Lehrerin
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Schreiben
Ik kan een reeks eenvoudige zinnen produceren,
verbonden door simpele voegwoorden als ‘en’, ‘maar’ en ‘omdat’.

Ik kan schrijven over mezelf, mijn gezin, mijn vrijetijdsbesteding, mijn school.
Ik kan beschrijven wat ik in het weekend of in de afgelopen vakantie ga doen of heb gedaan.
Ik kan iemand anders vragen stellen over bovenstaande punten en afspraken maken of verzetten.
Ik kan een eenvoudige recensie schrijven over een restaurant- of hotelbezoek.


Im Buch brauchst du die Schreibmittel auf Seite 102 - 106

Da LessonUp eine Prüfantwort zulässt, können deine Antworten
manchmal als falsch angesehen werden, obwohl sie richtig sein können.
Frage im Zweifelsfall deinen Lehrer / deine Lehrerin

Slide 1 - Diapositive

Nimm Seite 106 im Buch und lies Peters Mail an Lucy
Liebe Lucy,

ich bitte um …
Um 12:45 Uhr …..

Liebe Grüße

Peter

Omdat Lucy een vrouw is schrijf je 'Liebe'
Als Lucy Peter schrijft, dan schrijft ze 'Lieber Peter,'

Omdat de aanhef eindigt met een komma, begint
je eerste zin altijd met een kleine letter in het Duits.

Na de eindgroet geen komma.

Slide 2 - Question de remorquage

Beantworte die Mail von Peter.
Schrijf dat het geen probleem is.
Je wacht op de markt.




Slide 3 - Question ouverte

Der Umlaut verändert die Aussprache einer Vokale:
a-Umlaut = è: spät, Käse, Mädchen, er fährt, nächste
o-Umlaut = eu: Köln, ich möchte, blöd, möglich
u-Umlaut = uu: für, gemütlich, zurück, Grüße

Höre dir jetzt die Wörter an un ordne sie ein
ä
ö
ü
kein Umlaut

Slide 4 - Question de remorquage

Diktat: höre dir den Text an, und schreibe ihn mit.
Schreibe das ß als ss.
Text

Slide 5 - Question ouverte

Reagiere auf den Text aus Slide 5.
Entscheide (beslis) ob du helfen kannst, oder nicht.

Slide 6 - Question ouverte

Comic schreiben: wähle einen Comic und schreibe selbst den Text dazu. Was könnten die Figuren sagen? Benutze nur uitmuntend.de als Wörterbuch. Kein Google Translate.

Slide 7 - Question ouverte

Tussentest
Schrijf een mailtje aan een vriend(in) die je al een tijd niet gesproken hebt. Je weet dat hij/zij is verhuisd naar Keulen. Vraag hoe het haar daar bevalt. Hoe is haar school?
Vertel dat je in juli met school naar Keulen gaat. Misschien kunnen jullie dan afspreken?
Denk om de opmaak. Zie boek pagina 102-106.

Slide 8 - Question ouverte

Wörterbuch
Beim Schreibtest darfst du ein Wörterbuch benutzen.
Das Wörterbuch besteht aus drei Teilen:
Woorden, Thematische woordgroepen en
Grammaticaal overzicht.
In diesem Kurs wird dieses Wörterbuch verwendet:

Slide 9 - Diapositive

Suche das Wort 'bus' im WB
Achter Bus staat een m
van mannelijk
Het is dus der of ein Bus.
Verder zie je dat je voor het vervoersmiddel even moet doorlezen , omdat het woord meerdere betekenissen kan hebben.

Slide 10 - Diapositive

Suche das Wort 'hotel' im WB
Achter Hotel staat een o
van onzijdig
Het is dus das of ein Hotel.

Slide 11 - Diapositive

Suche das Wort 'reis' im 
WB
Achter Reise staat v van vrouwelijk.
Het is dus die of eine Reise. Verder zie je standaarduitdrukking met dit woord staan.

Slide 12 - Diapositive

der, das oder die?
Bestimme das Geschlecht der Substantive

Du musst nicht unbedingt (per se) alle Aufgaben machen. Die Hälfte ist genug.



Slide 13 - Diapositive

Es ist die Katze, also auch...
A
meine
B
mein

Slide 14 - Quiz

Es ist der Lehrer, also auch...
A
meine
B
mein

Slide 15 - Quiz

Es ist das Hotel, also auch...
A
unser
B
unsere

Slide 16 - Quiz

Es ist die Schule, also auch...
A
unsere
B
unser

Slide 17 - Quiz

Präpositionen
Kommst du zu meiner Party(die)?
Wir feiern in meinem Garten(der).
Ich komme mit dem Bus(der) zur Schule.
Steht das in dem Buch(das)?
Ich bin hier mit meinen Eltern (mv = meervoud).

door het voorzetsel verandert de vorm van het lidwoord/bez. vnw.
Onthoud:
                            -em (der/das)
voorzetsel = -er (die)
                    -en (mv)

Slide 18 - Diapositive

Ich komme mit ____ Fahrrad(das)
A
das
B
dem

Slide 19 - Quiz

Wie übernachten in ____ Hotel(das).
A
diese
B
dieses
C
diesem

Slide 20 - Quiz

Peter spielt Fußball mit ____ Freunden.
A
seinen
B
seine

Slide 21 - Quiz

Ich habe es auf ____ Website gelesen.
A
diese
B
dieser

Slide 22 - Quiz

Als je een tekst schrijft, en je weet niet zeker welke uitgang je nodig hebt, schrijf dan eerst niks, maak er een invuloefening van. Dan heb je de tekst alvast. Zie hieronder. Sleep de uitgangen naar de juiste plekken in de tekst.
Liebe Hannah,

wie geht es dir? Mir geht es gut.
Ich liege jetzt an d ____ Strand(der) unter ein______Palme.
Meine Eltern sind in d______Stadt(die) und suchen
ein Restaurant fürs Abendessen.
Ich fahre gleich mit mein_____ Moped(das) nach Hause.
Es ist mir zu warm hier.

Schreibe mir bitte zurück!















em
er
er
em

Slide 23 - Question de remorquage

Als je een tekst schrijft, en je weet niet zeker welke uitgang je nodig hebt, schrijf dan eerst niks, maak er een invuloefening van. Dan heb je de tekst alvast. Zie hieronder. Sleep de uitgangen naar de juiste plekken in de tekst.
Liebe Hannah,

wie geht es dir? Mir geht es gut.
Ich liege jetzt an d ____ Strand(der) unter ein______Palme.
Meine Eltern sind in d______Stadt(die) und suchen
ein Restaurant fürs Abendessen.
Ich fahre gleich mit mein_____ Moped(das) nach Hause.
Es ist mir zu warm hier.

Schreibe mir bitte zurück!















em
er
er
em

Slide 24 - Question de remorquage

Quizizz Schreibmittel im Buch

Slide 25 - Diapositive

Schrijf een mailtje aan een vriend/in, waarin je vertelt dat je vanmiddag gaat schaatsen met je klas op de Jaap Eden Baan. Vraag of schaatsen in Duitsland ook populair is.

van plan zijn/gaan doen = werden
schaatsen = Schlittschuh laufen
die Jaap Eden Baan
populair = beliebt

Slide 26 - Question ouverte