H1.3 onderwerp-alinea 1C KGT

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Welkom klas 1C - 

Leg al je spullen klaar:

werkboek, schrift, agenda, etui

Start met de woordzoeker

Wie zit er op volleybal?

Aan het werk

H 1.3 - opdracht 8

3 minuten

talent.secure.malmberg.nl

Wat leer je deze les?

• een titel en een tussenkopje herkennen

• hoe je het onderwerp van een tekst vindt

• een alinea herkennen.

Aan het werk

H 1.3 - opdracht 9

6 minuten

Stelling

Bij het RTC worden volleybal en onderwijs gecombineerd. De jonge sporters functioneren in een omgeving waar volleybal centraal staat. Daarnaast wordt er veel aandacht besteed aan onderwijs, waardoor de jonge talenten ook een schooldiploma kunnen behalen.

Stelling

Vind jij het goed dat jongeren topsport en onderwijs kunnen combineren?

Huiswerk

vrijdag 11-11

Alle leerteksten H1.3 lezen.

Welkom klas 1C - 

Leg al je spullen klaar:

werkboek, schrift, agenda, etui, 

Bespreken met je buur

1. Wat is een titel?
2. Wat is een tussenkopje?
3. Wat is een deelonderwerp?
4. Hoe vind je het onderwerp in de tekst?
5. Wat is een alinea?
6. Hoe herken je een alinea?
7. Wat zijn de verschillen: verkennend en nauwkeurig lezen?

Wie heeft er een hond?

Wat kan jou hond heel goed?

lees het artikel verkenend

Hoe lees je verkennend?

Welke onderdelen lees je?

Verkennend lezen doe je zo:

• Lees de titel en de tussenkopjes.

• Lees de eerste en de laatste alinea.

• Lees de woorden die vet- of schuingedrukt gedrukt zijn.

• Bekijk de plaatjes en lees de tekst bij de plaatjes.

• Lees de informatie onder de tekst (de bron).

Stel jezelf daarbij vragen als:

• Wat is het onderwerp van de tekst?

• Wat weet ik al over het onderwerp?

• Wat voor tekst is het? Bijvoorbeeld een recept, een krantenbericht?

• Wat is de bron en wie is de schrijver?

www.volkskrant.nl

lees het artikel nauwkeurig

Hoe lees je nauwkeurig?

Welke onderdelen lees je?

Nauwkeurig lezen

Om precies te weten wat er in een tekst staat, lees je hem nauwkeurig. Je leest de tekst met aandacht, zin voor zin.

Lees alinea 1 t/m 3

Daarna een quizvraag!

Alinea 3

Een ander woord voor hond 

Alinea 3

Een ander woord voor hond =

viervoeter

Lees alinea 4

Daarna een quizvraag!

Alinea 4

Hoeveel procent van de honden brachten het verkeerde speeltje bij hun baasje terug?

Alinea 4

Hoeveel procent van de honden brachten het verkeerde speeltje bij hun baasje terug? = 

100 - 86 = 14 procent

Lees alinea 5

Daarna een quizvraag!

Alinea 5

Wat kunnen honden goed?

Noem 3 dingen.

Alinea 5

Wat kunnen honden goed?

Noem 3 dingen.

Goed uitdrukken wat ze willen,

gebaren en bevelen van mensen begrijpen.

Lees alinea 6

Daarna een quizvraag!

Alinea 6

Noem 3 dingen waar honden geschikt voor kunnen zijn.

Alinea 6

Noem 3 dingen waar honden geschikt voor kunnen zijn. 

Waken, gezelschap houden, jagen,

schapen drijven

Stelling

Het is zielig voor honden om mee te doen aan wereldkampioenschappen.