Filmpje Edpuzzle

Tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Diapositive

Tekstverbanden zorgen ervoor dat zinnen en alinea’s logisch met elkaar verbonden zijn.

Slide 2 - Diapositive

De tekstverbanden die jullie moeten leren zijn:


  • Opsomming
  • Tegenstelling
  • Voorbeeld
  • Reden of argument
  • Oorzaak-gevolg
  • Doel-middel
  • Conclusie
  • Volgorde
  • Tijd

Slide 3 - Diapositive

Opsomming
Een opsommend verband wordt gebruikt om dingen achter elkaar te noemen. Dit kan een lijst van feiten, redenen of voorbeelden zijn.

Bijvoorbeeld: "Ik hou van fruit. Ik eet graag appels, daarnaast vind ik bananen lekker en bovendien geniet ik van aardbeien."

Slide 4 - Diapositive

Tegenstelling
Een tegenstellend verband geeft een tegenstelling aan tussen zinnen of delen van een tekst.

Bijvoorbeeld: "De druiven van de groenteboer waren erg lekker, de paprika's echter niet."

Slide 5 - Diapositive

Voorbeeld
Bij een voorbeeld wordt een stuk tekst verduidelijkt door middel van een voorbeeld.

Bijvoorbeeld: "Ik hou van verschillende sporten, zoals voetbal, tennis en zwemmen."

Slide 6 - Diapositive

Reden of argument
Een redengevend verband geeft een reden of oorzaak aan voor een bepaalde gebeurtenis of situatie. Het legt uit waarom iets gebeurt.

Bijvoorbeeld: "Ik doe mijn jas aan, want het is koud buiten."

Slide 7 - Diapositive

Oorzaak-gevolg
Een oorzakelijk verband geeft aan dat een gebeurtenis of situatie het directe gevolg is van een andere gebeurtenis of situatie. Het legt uit wat de oorzaak is en wat het gevolg daarvan is.

Bijvoorbeeld: "De fabriek moest tijdelijk sluiten doordat er een grote brand was uitgebroken."

Slide 8 - Diapositive

Doel-middel
Een doel-middel verband geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.

Bijvoorbeeld: "Zij spaart geld om een nieuwe fiets te kopen."

Slide 9 - Diapositive

Conclusie
Een concluderend verband geeft een conclusie aan die getrokken wordt uit eerder genoemde informatie.

Bijvoorbeeld: "De winkel had een grote uitverkoop, daarom waren er veel klanten."

Slide 10 - Diapositive

Volgorde
Een chronologisch verband geeft de volgorde van gebeurtenissen of stappen in de tijd weer.

Bijvoorbeeld: "Eerst stond ik op. Daarna at ik ontbijt. Vervolgens ging ik naar school. Ten slotte kwam ik weer thuis."

Slide 11 - Diapositive

Tijd
Een tijdsverband geeft ook de volgorde van gebeurtenissen weer, maar kan daarnaast ook de gelijktijdigheid van gebeurtenissen aangeven.

Bijvoorbeeld: "Terwijl ik de hond uitliet, deed mijn moeder boodschappen."

Slide 12 - Diapositive

Bedankt voor het kijken!

Slide 13 - Diapositive