Introductie thema relaties

• Godsdienst
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Welkom

We beginnen aan onze laatste thema van dit schooljaar.

Het thema relaties. Wij gaan kijken naar relaties onderling, relaties tot het goddelijke en wat wij hierin van elkaar kunnen leren.

Gezin en Relatie

Om te beginnen moeten we weten wat het begrip relaties nou eigenlijk is.

'De verhouding tussen mensen, dingen en begrippen, dus een aantoonbaar verband tussen twee of meer verschillende eenheden.'

Gezinsstructuren

Jouw uiterlijk maakt duidelijk wie je bent en wie je zou willen zijn. Het uiterlijk geeft de mogelijkheid duidelijk te maken tot welke groep je behoort en welke levensbeschouwing je hebt.

 Door je uiterlijk en je gedrag geef je jezelf een identiteit.

Jongeren ontdekken en ontwikkelen langzamerhand hun eigen identiteit. Een deel hiervan ligt vast: je naam, huidskleur, lengte, leeftijd, geboorteplaats, woonplaats en nationaliteit. Dit noemen we de vaste kern van jouw identiteit.

Daarnaast zijn er aspecten die je wel kunt kiezen: kleding, haardracht, lichaamsversieringen, bezittingen, hobby's, clubs, etc.

Nadenken over je uiterlijk en de spullen die je wilt bezitten, is ook nadenken over je identiteit! Als je aan het shoppen bent in een kledingwinkel, ben je ook bezig met vragen als: wie wil ik zijn en hoe wil ik dat anderen mij zien!  

Dit zijn vormen van je variabele identiteit

Identiteit is natuurlijk veel meer dan alleen je uiterlijk. Ook je activiteiten en bezittingen spelen een rol. Zo geven volwassenen aan wie ze zijn door het huis wat ze bewonen, door het merk auto dat ze rijden, de muziek die ze mooi vinden, de sport die ze beoefenen en waar ze met vakantie heen gaan.  

Vaste identiteit

Variabele identiteit

4 kenmerken van identiteit

Identiteit is natuurlijk veel meer dan alleen je uiterlijk. Ook je activiteiten en bezitten spelen een rol. Zo geven volwassenen aan wie ze zijn door het huis wat ze bewonen, door het merk auto dat ze rijden, de muziek die ze mooi vinden, de sport die ze beoefenen en waar ze met vakantie heen gaan.

Aan de hand van vier kenmerken leggen we het begrip 'identiteit' nu verder uit.

1- je ervaart continuïteit en samenhang

2- je ervaart een bron en bestemming

3- je ervaart mogelijkheden en beperkingen

4- je hebt een zelfbeeld 

1- je ervaart continuïteit en samenhang

Een identiteit hebben, betekent dat je beseft dat je vandaag dezelfde bent als degene die je gisteren was en die je morgen zult zijn. Ondanks dat je steeds in verschillende situaties terechtkomt, heb je toch het gevoel dat er een vaste kern in jou aanwezig is. Een kern die steeds hetzelfde blijft, of je nu kind op de basisschool was, veertien jaar bent of later als je vijftig zult zijn. Je kunt steeds terugvallen op die vaste kern. Die kern is jouw basis. Je steunt erop, het geeft je zekerheid en houvast.

2- je ervaart een bron en bestemming 

Kenmerkend oor je identiteit is dat je voor je zelf een bepaald idee hebt waar je (uiteindelijk) vandaan komt. Daarnaast heb je ook een idee over jouw persoonlijke toekomst en eventueel van de samenleving. Met andere woorden: je hebt voor je zelf bepaalde antwoorden op de grote vragen naar het 'waar vandaan' en 'waar naartoe'. Denk in dit verband aan de levensbeschouwelijke kernvraag 'wat is tijd?'   

3- je ervaart mogelijkheden en beperkingen

Identiteit betekent dat je jezelf als een vrij wezen ervaart. Je hebt allerlei mogelijkheden om je te ontwikkelen en te ontplooien. Tegelijkertijd ervaar je ook grenzen in je leven: lichamelijke grenzen, psychische grenzen en sociale grenzen. De meest ingrijpende grens is wel het besef van eindigheid. Eens zal dit leven tot een einde komen, eens zult je sterven.  

  

4- je hebt een zelfbeeld

Wanner we zeggen dat je je eigen 'identiteit' hebt ontdekt, bedoelen we dat je een beeld hebt over jezelf: een beeld van je karakter, eigenschappen, sterke en zwakke kanaten, bindingen en doelen in je leven. Ook heb je een idee over wie je bent als seksueel wezen. Eenvoudig gesteld: je hebt een bepaald beeld over jouw seksuele geaardheid en welk gedrag daarbij hoort. Je kunt experimenteren met je seksuele gedrag, maar na verloop van tijd dien je een aantal keuzes te maken:

Wie ben ik op seksueel gebied?

Welk gedrag past daarbij?

Welke waarden vind ik belangrijk bij seksualiteit?

Het beeld dat je van je zelf hebt (je zelfbeeld), ligt niet vast. Het wordt door nieuwe ervaringen en inzichten steeds weer bijgesteld. Het zelfbeeld dienen we te onderscheiden van het beeld dat anderen van jou hebben. Dat beeld noemen we het imago. Zelfbeeld en imago beïnvloeden elkaar wederzijds. Zo wordt jouw zelfbeeld beïnvloed door het beeld dat anderen van jou hebben. Tevens wordt het beeld dat anderen van jou hebben, beïnvloed door jouw 'uitstraling'. En die uitstraling  drukt weer iets uit van hoe jij tegen jezelf aankijkt (zelfbeeld).  

Leg uit wat deze afbeelding met identiteit te maken heeft?

Leerdoelen

Ik kan verschillen binnen gezinsstructuren herkennen.

Ik kan uitleggen wat een vaste en variabele identiteit is.

Ik ken de 4 kenmerken van identiteit beschrijven