Chemisch rekenen: Molariteit

Chemisch rekenen:
Concentatie en Molariteit
- Pak je rekenmachine
- Maak aantekeningen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Chemisch rekenen:
Concentatie en Molariteit
- Pak je rekenmachine
- Maak aantekeningen

Slide 1 - Diapositive

Doelen voor vandaag
- Je weet wat de concentratie is. 
- Je kan rekenen aan de molariteit. 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Concentratie/ molariteit
  • Concentratie is de hoeveelheid opgeloste stof (meestal gram) per volume eenheid (meestal Liter) van de oplossing.
  • (let op: volume van de oplossing, niet de opgeloste stof)

  • Molariteit is de concentratie in mol per Liter
  • (let op: volume van de oplossing, niet de opgeloste stof)


Slide 4 - Diapositive

Concentratie/ molariteit
  • Concentratie en Molariteit zeggen dus allebei iets over hoeveel stof er per volume (per Liter dus) is opgelost.

  • Concentratie zegt hoeveel gram er is opgelost. (in g/L)
  • Molariteit zegt hoeveel mol er is opgelost. (in mol/L)

  • In de scheikunde wordt de molariteit veel meer gebruikt.

Slide 5 - Diapositive

Concentratie/ molariteit
  • Notatie Molariteit: je noteer molariteit als rechte haken om de formule van de opgeloste stof.

  • Voorbeelden:
  • [O2] = molariteit van opgeloste zuurstof
  • [C6H12O6] = molariteit van opgeloste glucose
  • [NaCl] = molariteit van de opgeloste natriumchloride

Slide 6 - Diapositive

Concentratie/ molariteit
De eenheid van molariteit kun je op verschillende manieren noteren:
  • - mol / L  (spreek uit: mol per Liter)
  • - M (spreek uit: molair)

  • Molair en mol per liter zijn dus hetzelfde!
  • Voorbeelden:
  • [NH3] = 0,15 M                      De molariteit van ammoniak is 0,15 molair
  • [Na+] = 1,20 mol / L             Er is per liter 1,20 mol natriumionen opgelost

Slide 7 - Diapositive

Met de formule :  [x] = n / V
n = aantal mol
V = volume (in liter)

Met een tabel, door het aantal mol per 1 Liter te berekenen...

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Je lost 1,42 mol glucose op in 3,50 liter water. Bereken de molaiteit van de oplossing.
A
0,4 M
B
2,5 M
C
0,406 M
D
2,46 M

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Bereken hoeveel mol glucose overeenkomt met 9,42 gram glucose.

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Je lost dus 0,0522868 mol glucose op in 2,5 liter water. Bereken de molatiteit van de oplossing.

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Even oefenen
We gaan oefenen met een paar sommetjes.

Slide 18 - Diapositive

We lossen 2,5 mol glucose op in 300 mL water. Wat is de molariteit van glucose?
A
0,75 M
B
0,083M
C
8,3 M
D
750 M

Slide 19 - Quiz

We lossen 50 g glucose (C6H12O6) op in 800 mL water.
Bereken de molariteit van de oplossing?
A
0,22 M
B
0,35 M
C
62,5 M
D
0,28 M

Slide 20 - Quiz

We lossen 100 g glucose (C6H12O6) op in 25 dL water.
Bereken de molariteit van de oplossing.

Slide 21 - Question ouverte

We lossen 18 g ammoniak (NH3) op in 0,90 L water. Bereken de molariteit.

Slide 22 - Question ouverte

We lossen 100 g NaCl op in 0,50 L water.
Bereken de molariteit van de oplossing.

Slide 23 - Question ouverte

Aan welke onderwerpen moet ik komende tijd nog aandacht besteden?

Slide 24 - Question ouverte