Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Bonjour!
Salut!
Slide 1 - Diapositive
Qu'est-ce qu'on va faire?
-répéter les verbes-er
-parler 3.6
-exercises
Slide 2 - Diapositive
https:
Slide 3 - Lien
Slide 4 - Vidéo
Grammaire I: t.t. van regelmatige ww op -er
Onregelmatige werkwoorden Regelmatige werkwoorden Veranderen van vorm Er is een regel
- être = zijn - (bijna) alle ww op -er - avoir = hebben (regarder, chercher, aimer, etc.)
Slide 5 - Diapositive
Grammaire I: t.t. van regelmatige ww op -er
Hoe vervoeg ik werkwoorden op -er? 1. Pak het hele werkwoord BV: regarder
2. Haal -er van het werkwoord af, de stam blijft over BV: regard
3. Plak de goede uitgang erachter
Slide 6 - Diapositive
Grammaire I: t.t. van regelmatige ww op -er
De uitgangen:
je regarde = ik kijk tu regardes = jij kijkt il/elle/on regarde = hij/zij/men kijkt nous regardons = wij kijken vous regardez = jullie kijken/ u kijkt ils/elles regardent = zij kijken
Slide 7 - Diapositive
Aimer, adorer, détester, préférer
Na aimer, adorer, détester, préférer --> le / la / l' / les
In het Nederlands gebruik je géén lidwoord
J'aime le chocolat - Ik hou van chocolade
Marie déteste les devoirs - Marie heeft een hekel aan huiswerk
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Parler:
Je gaat vragen stellen en beantwoorden over school en hobby's
Slide 10 - Diapositive
Interview
Bedenk eerst vijf vragen, bijvoorbeeld hoe iemand heet, hoe oud hij/zij is, waar hij/zij woont, waar hij/zij van houdt, of hij/zij broers en zussen heeft.
Slide 11 - Diapositive
Vragen stellen: poser des questions
-Ik vraag in het Frans iets aan een klasgenoot, die geeft antwoord en noemt een naam. Aan die persoon stelt hij/zij de vraag en zo gaan we door.