Clase 4. Unidad 5 C2 Gramática Deel II

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

¡Bienvenidos chicos y chicas!

Empezamos en....

Jueves, 7 de septiembre de 2023

¿Qué vamos a hacer hoy?

1. SomToday
2. Objetivos unidad 5
   
3. Repasamos Imperfecto. 
4. Seguimos con la unidad 5. Gramática deel II. 
   
5. ¡A trabajar!
6. Final de la clase. ¿Qué has aprendido hoy?
   

Aan het einde van dit hoofdstuk:

Leerdoelen

- Ik kan vertellen over mijn school.

- Ik kan mijn mening geven over het onderwijs

- Ik kan een gewoonte in het verleden beschrijven.

- Ik kan dingen en mensen met elkaar vergelijken.

Aan het einde van dit hoofdstuk:

Succescriteria's

Ik ken de namen van de landen en de nationaliteiten.

Ik ken de uitgangen van de imperfecto.

Ik weet wanneer ik de imperfecto moet gebruiken.

Ik ken de regels om de vergelijkingen te maken.

Ik ken standard uitdrukkingen om een mening te geven.

Ik ken alle woorden van de woordenlijst unidad 5.

Unidad 5 Gramática deel I

1. Imperfecto. Verbos regulares.

2. Imperfecto. Verbos irregulares.

Pretérito imperfecto

- Cuando era pequeño jugaba al fútbol.

- Todos los días veía a mis amigos.

- Antes hacía mucho frío.

Beschrijft gewoontes of terugkerende gebeurtenissen uit het verleden.

Het begin en het einde van de gebeurtenis wordt niet aagegeven.

Regelmatige en onregelmatige werkwoorden (imperfecto)

Unidad 5 Gramática deel II

- De vergrotende trap. Comparativos

De vergrotende trap

Met een bijvoeglijk naamwoord                      más                                         

                                                                     Julia es   menos       alta                que                           Pablo

                                                                                        tan                                      como

"Mi hermano es más alto que mi padre."

"La chaqueta es menos cara que el pantalón".

"María es tan alta como Susana."

De vergrotende trap

Met een werkwoord                                                          más                                         

                                                   Julia estudia                      menos                          que                           Pablo

                                                                                                    tanto                             como

" Mi hermano habla más  que mi padre."

" Juan estudia menos que María".

" María lee tanto como Susana."

De vergrotende trap

Mayor y menor gebruik je in het bizonder voor leeftijd en voor hoeveelheden.

Als je het over afmetingen hebt, gebruik je más grande en más pequeña

"Julia es mayor que David." (leeftijd)

"Mi habitación es más grande que la tuya". (Afmeting)

De vergrotende trap. Vertaal de zin naar het Nederlands:

"Un coche es más caro que una bicicleta"

De vergrotende trap.Vertaal de zin naar het Nederlands:

"Canadá es más grande que España"

De vergrotende trap. Vertaal de zin naar het Nederlands:

"El Real Madrid es mejor que el Barça."

De vergrotende trap. Vertaal de zin naar het Spaans:

Pedro is net zo lang als Paco.

De vergrotende trap. Vertaal de zin naar het Spaans:

"Julia studeert meer dan María."

De vergrotende trap. Vertaal de zin naar het Spaans:

"Eva is ouder dan Lucía"

Verplichte opdrachten:

TB U5 gramática Comparativos

opdracht 3 t/m 7

Si terminas/Als je klaar bent?

Vocabulario unidad 5 leren

Frases claves unidad 5 leren

Herhaling klas 2 (Zie klas in LessonUp)

Optionele opdrachten:
(verdieping / verbreding)

WB U5 Gramática

Opdracht. 1 t/m 3 en 6 IMPERFECTO

Opdracht. 5, en 7 t/m 10

¿Cómo has trabajado hoy en clase?

😒🙁😐🙂😃

Na deze les, 

wil ik...

de uitleg nog 1 keer horen

meer voorbeelden krijgen

meer oefeningen maken

de leerstof thuis nog even bekijken

overgaan naar nieuwe leerstof

nog meer te weten komen over de leerstof

niet meer te weten komen over de leerstof

nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Nog iets anders, namelijk...

0