NN BK 1.1 - Onbekende woorden

NN BK 1.1 - Onbekende woorden
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

NN BK 1.1 - Onbekende woorden

Slide 1 - Diapositive

Boekopdrachten

Slide 2 - Diapositive

1.1 Welke synoniemen staan er in de tekst voor 'blij' ?

Slide 3 - Question ouverte

1.1 Welke synoniemen staan er in de tekst voor 'boos' ?

Slide 4 - Question ouverte

1.2 Blij en boos zijn voorbeelden van emoties. Wat is een synoniem voor emoties?
A
gedachten
B
gedrag
C
gevoelens

Slide 5 - Quiz

1.3 Welke vier woorden uit tekst 1 zijn synoniemen voor gezicht?
aangezicht - aanschijn - bakje - gelaat - toet - troon - zicht

Slide 6 - Question ouverte

2.1 Piet heeft een date en draagt daarom een "strakke" outfit. Wat zou een synoniem voor "strakke" kunnen zijn?
A
kleurige
B
rare
C
stoere

Slide 7 - Quiz

2.3 Het woord 'sneakers' komt van een Engels woord dat ... betekent.
A
politieagent
B
sluipen
C
schoen

Slide 8 - Quiz

2.4 De eerste sneaker werd gemaakt door een politieagent.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 9 - Quiz

2.4 Met sneakers aan kun je harder rennen.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 10 - Quiz

4.1 Welke omschrijving van dit woord staat in alinea 1?

Slide 11 - Question ouverte

4.2 In alinea 3 staat het woord 'activiteiten'.
Geef drie voorbeelden van activiteiten die jij graag doet in je vrije tijd.

Slide 12 - Question ouverte

4.4 De fles heeft maar kort in het water gelegen.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 13 - Quiz

4.4 De brief eindigt met de vraag contact te maken.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 14 - Quiz

4.4 Joshua mist het circus het meest.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 15 - Quiz

Opdracht 6, vraag 1
A
het is gewoon lekker
B
verbinding knoppen slecht
C
er zit vuil tussen
D
je wil controle hebben

Slide 16 - Quiz

Opdracht 6 vraag 2
A
lift
B
stoplicht
C
tv
D
telefoon

Slide 17 - Quiz

Opdracht 6 vraag 3
A
je hebt het idee dat je meer controle hebt
B
je hebt het idee dat je meer invloed hebt
C
het is gewoon lekker
D
het is gewoon prettig

Slide 18 - Quiz

Opdracht 6 vraag 4
A
het bijna altijd werkt als je het vaak doet
B
je meestal controle hebt over de knoppen
C
je weet dat het kan en daarom wil je graag

Slide 19 - Quiz