Engels woensdag 27 januari 21

• Engels
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 4

Engels extra oefenen

Zet in de goede volgorde:
4. would you like / soup / Which / ? /

Zet in de goede volgorde:
2. In summer / at five / open/ the pubs

Zet in de goede volgorde:
a lot of potatoes / eat / Dutch people

Maanden en dagen worden in het Engels met een hoofdletter geschreven.

1. Waar
2. Niet waar

Welke maanden schrijf je in het Engels en Nederlands hetzelfde?

1. Januari en oktober
2. Januari en Februari
3. November en December
4. Maart en April

January

February

Sunday

Saturday

Friday

Thursday

Wednesday

Tuesday

Monday

December

November

October

September

August

July

June

May

April

March

Months

Days

Prepositions zijn:

1. lidwoorden
2. voorzetsels
3. bijwoorden
4. bijvoegelijk naamwoorden

Prepositions of place

Prepositions

Welke Engels voorzetsel heb je nodig voor de zin.
Ik sta achter het gebouw

1. bellow
2. behind
3. between
4. next to

Welk woord betekent naast

1. behind
2. bellow
3. next to
4. above

Prepositions:
I play hockey ... Thursday.

1. at
2. on
3. in
4. last

Prepositions of time
The concert starts ... 11 o'clock.

1. at
2. on
3. in

Fill in the prepositions of time:

Do you take sugar __ your coffee?

1. at
2. on
3. in
4. among

 I come _____________ England.

 This is a photo ____ me ________ my holiday ____ Spain

 I go ______ school ______ bus.

 I live _________ my mother in a small house.

I have a book ______ you.

Prepositions: Complete the gaps (1-8)   by dragging a preposition A-H. You can only use each preposition once. 

1.

on

to

from

by

of

in

with

for

A or AN?

Herhaling van het verschil a/an

Let goed op de uitspraak! 
Sommige woorden beginnen in het Engels met een medeklinker, maar spreek je uit met een klinker aan het begin. 

Bijvoorbeeld: 'hour' > uitspraak 'our'. 

Andersom kan het ook voorkomen: 'uniform' > uitspraak 'juniform'.

a of an?
.... game

1. a
2. an

A of AN?
.... president

1. a
2. an

a of an?
.... ear

1. a
2. an

a of an?
.... uniform

1. a
2. an

a of an?
.... hour

1. a
2. an

Aan het werk op studiemeter!

Aan het werk:

Iedereen gaat 15 min. op studiemeter aan het werk met Engels

* Engels Vervolg A1 Online

* Starters (Brian, Mitchel, Romy, Shakira)