Herhaling grammatica zinsdelen - 1 vwo - t/m naamwoordelijk gezegde

Ik snap het onderdeel redekundig ontleden.
😒🙁😐🙂😃
1 / 22
suivant
Slide 1: Sondage
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Ik snap het onderdeel redekundig ontleden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Sondage

Redekundig ontleden
Benoem in de volgende zinnen het onderstreepte zinsdeel.
Kies uit: 
persoonsvorm (PV) 
werkwoordelijk gezegde (WG) 
naamwoordelijk gezegde (NG) 
onderwerp (OW)  
lijdend voorwerp (LV)

Slide 2 - Diapositive

De DJ wil zijn eigen favoriete nummers draaien.

Slide 3 - Question ouverte

Is jouw repetitie op de verkeerde stapel terechtgekomen?

Slide 4 - Question ouverte

Werden de pizza's op tijd bij jullie bezorgd?

Slide 5 - Question ouverte

Ard en Kees waren vroeger bekende schaatsers.

Slide 6 - Question ouverte

Wat weet je over het onderwerp?

Slide 7 - Carte mentale

Alle woorden vóór de persoonsvorm zijn één zinsdeel.
A
Waar
B
Niet waar
C
Dat hangt af van het aantal woorden.

Slide 8 - Quiz

Ontleed de zin: Vouwen jullie het tafelkleed na het eten op?

Slide 9 - Question ouverte

Wat weet je over het lijdend voorwerp?

Slide 10 - Carte mentale

Wat weet je over het werkwoordelijk gezegde?

Slide 11 - Carte mentale

Ontleed de zin: Surfen is de favoriete sport van Froukje.

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen het WG en het NG?

Slide 13 - Carte mentale

Een zin met een NG heeft nooit een LV.
A
Waar
B
Niet waar
C
Dat hangt af van welk kww er in de zin staat.

Slide 14 - Quiz

Schrijf alle kww's op die je kent.

Slide 15 - Carte mentale

Ontleed de zin: De vriendinnen liepen gezellig met elkaar naar de auto.

Slide 16 - Question ouverte

Maak een zin met een KWW waarbij het naamwoordelijk deel een ZN is.

Slide 17 - Question ouverte

Maak een zin met een KWW waarbij het naamwoordelijk deel een BN is.

Slide 18 - Question ouverte

Ontleed de zin: Mijn moeder is bij de tandarts geweest.

Slide 19 - Question ouverte

Ontleed de zin: Sandra wil in oktober bij een fruitbedrijf appels gaan plukken.

Slide 20 - Question ouverte

Ontleden vind ik
A
heel erg moeilijk.
B
nog een beetje lastig.
C
goed te doen.
D
easypeasy.

Slide 21 - Quiz

Ik snap het onderdeel redekundig ontleden nu beter!
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage