2.5 cellen van dieren

Thema 2 
Vandaag
Herhalen les 1 t/m 4
Uitleg les 5: cellen van dieren
Maken: opdracht 1 t/m 6 (3 overslaan)
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 2 
Vandaag
Herhalen les 1 t/m 4
Uitleg les 5: cellen van dieren
Maken: opdracht 1 t/m 6 (3 overslaan)

Slide 1 - Diapositive

Is dit een orgaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quiz

Een orgaan is...
A
een spier
B
een deel van een organisme
C
een cel
D
een organenstelsel

Slide 3 - Quiz

Organen van planten zijn:
A
hart - stengel - wortel
B
maag - hart - long
C
long - maag - stengel
D
stengel - wortel - blad

Slide 4 - Quiz


Wat is een wortelstelsel?
A
Alle wortels in de grond
B
Alle wortels van een plant
C
Alle zijwortels van een plant

Slide 5 - Quiz

Met welk deel van de wortel neemt de plant water en voedingsstoffen op?
A
Hoofdwortel
B
Zijwortel
C
Wortelharen
D
Wortelstelsel

Slide 6 - Quiz

Welke functie hoort bij welk orgaan? 
2. Water met mineralen opzuigen en vastzetten in de grond
3. Hierin lopen de nerven die zorgen voor vervoer van water en stoffen. Tussen de nerven zit bladmoes, daar maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen.
4. Dit houdt de plant overeind. Hierin lopen dunne 'buisjes' die water en stoffen naar de bladeren en bloemen vervoeren.

Slide 7 - Question de remorquage

Wat is geen taak van de wortels?
A
Eten maken
B
Reservevoedsel opslaan
C
Water opnemen
D
Stevig in de grond

Slide 8 - Quiz

Planten maken hun eigen voedingsstoffen.
In welke organen doen ze dit vooral?

A
in de bladeren
B
in de bloemen
C
in de stengels
D
in de wortels

Slide 9 - Quiz

Sleep het juiste woord naar de plek op de microscoop
voet
stelschroef
diafragma
tafel
objectief
tubus

Slide 10 - Question de remorquage

Bij een microscoop kijk je door het...
A
objectief
B
oculair
C
diafragma
D
tubus

Slide 11 - Quiz

De microscoop draag je voor je buik. Waar heb je de microscoop vast?
A
diafragma en de voet
B
statief en objectief
C
de voet en statief
D
oculair en de voet

Slide 12 - Quiz

Wat bekijk je onder de microscoop?
A
Cellen
B
objectief
C
orgaan
D
Preparaat

Slide 13 - Quiz

Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 10×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?
A
10x
B
100x
C
20x
D
40x

Slide 14 - Quiz

Leerdoel
  • Je kunt van dierlijke cellen de delen noemen met hun kenmerken en functies

Slide 15 - Diapositive

Dierlijke cel

Celmembraan: buitenste laagje cytoplasma


Celkern: regelt alles in de cel


Cytoplasma: celvloeistof

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Door een microscoop lijken cellen plat.
In het echt zijn cellen een soort doosjes.

Kijk maar eens op de afbeelding hiernaast.

Slide 18 - Diapositive

Een cel heeft verschillende delen.
Links zie je een cel uit het wangslijmvlies van de mens.

Ernaast is de cel getekend met de verschillende delen.

Een cel van een mens noem je een dierlijke cel.

Slide 19 - Diapositive

Een cel bevat water met opgeloste stoffen: het celplasma (cytoplasma).

Om het celplasma heen, zit een dun vlies: het celmembraan. Sommige stoffen kunnen door het celmembraan heen. Daardoor kan een cel stoffen opnemen en afgeven.




Slide 20 - Diapositive

In het celplasma ligt de celkern.
De celkern regelt alles wat er in de cel gebeurt.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive