woordjes leren

woordjes leren
1 / 20
suivant
Slide 1: Carte mentale
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

woordjes leren

Slide 1 - Carte mentale

wat is het nut van woordjes leren?
  • een taal leren: 80% grammatica en woordjes
  • je bouwt woordenschat op
  • met woordenschat kun je:
    - leesteksten beter begrijpen
    - kijk- en luisteropdrachten beter begrijpen
    - zelf zinnen maken om je uit te drukken
  • Kortom: de basis om een vreemde taal te beheersen

Slide 2 - Diapositive

Stel je voor: je hebt over 6 weken een s.o. woordjes + werkwoorden
Wanneer begin jij met leren?

Slide 3 - Question ouverte

Hoe pak jij het leren van woordjes en werkwoorden aan?

Slide 4 - Question ouverte

Wat vind je het meest vervelend aan woordjes leren?

Slide 5 - Question ouverte

Er volgen nu 10 tips

In de volgende dia's krijg je 10 tips om het leren van woordjes beter onder de knie te krijgen.

Doe er je voordeel mee :)

Slide 6 - Diapositive

Tip 1
Kleine puzzelstukjes:

woorden leer je in blokjes van 5, in plaats van per hele rij. Je prent ze vervolgens woord voor woord in.

Slide 7 - Diapositive

Tip 2:
Gebruik je zintuigen:

Gebruik bij het inprenten zoveel mogelijk zintuigen:
- Leer hardop. 
- En maak, als je visueel bent ingesteld, ‘foto’s’ in je hoofd: 
Dus visualiseer met je ogen dicht, de letters van het Nederlandse woord en de vertaling in de andere taal. Eventueel kun je met gesloten ogen het woord in de andere taal hardop spellen.

Slide 8 - Diapositive

Tip 3
Neem je tijd:

Neem zoveel tijd als je nodig hebt voor het inprenten. Als je deze stap langzaam en zorgvuldig doet, prent je ze beter in. Dus zorgvuldig inprenten is een investering in goed onthouden

Slide 9 - Diapositive

Tip 4
Herhalen:

Herhaal dat wat je geleerd hebt, heel vaak: dezelfde dag en de volgende dag, totdat je het allemaal nog steeds kent – ook als de herhalingen 24 uur of langer uit elkaar liggen. Deze tip is echt heel belangrijk. Als je jezelf de woorden hebt ingeprent, zitten ze in je kortetermijngeheugen. Om ze bij een toets nog steeds te weten, moeten ze naar je langetermijngeheugen. Dat gebeurt alleen als je ze steeds weer herhaalt, met steeds langere tussenpozen.

Slide 10 - Diapositive

Tip 5
Maak lijstjes/briefjes/memo's:

Maak lijstjes van dingen die je steeds vergeet en neem die met je mee, kijk daar steeds weer op en overhoor jezelf dan kort.

Slide 11 - Diapositive

Tip 6
Niet te lang!

Zorg dat je de concentratie vasthoudt! Daarom niet langer dan 20 minuten stampen, 20 minuten iets anders doen, dan eventueel weer verder.

Slide 12 - Diapositive

Tip 7
Laat je overhoren!

Als je voor die dag klaar bent met stampen, alles laten liggen maar ‘s avonds nog even (laten) overhoren, liefst in andere volgorde dan je geleerd hebt. Dat kan ook met WRTS. WRTS kan lijstjes maken van je fouten!

Slide 13 - Diapositive

Tip 8
Gebruik je lichaam!

Beweeg bij het leren! Dan is het leuker en je zult zien dat de stof gemakkelijker naar binnen gaat. Rijtjes kun je leren op een ritme. Je kunt zelfs een simpel dansje gebruiken, zoals de Macarena. Herhalen kun je bijvoorbeeld op de fiets doen of tijdens de afwas. Dan kost het je ook geen extra tijd. Woorden kun je leren op een home trainer of terwijl je op en neer beweegt op een zitbal.

Slide 14 - Diapositive

Tip 9
Speciaal voor werkwoorden:
Ik ga op reis en ik neem mee-methode

Leer rijtjes op dezelfde manier als woorden: met gebruik van zoveel mogelijk zintuigen en volgens de ‘ik-ga-op-reis-en-ik-neem-mee-methode’.
Het is handiger om steeds een vorm toe te voegen, totdat je de hele rij kent.

Slide 15 - Diapositive

Tip 10
Begin op tijd!

Door op tijd te beginnen, heb je ook tijd om te herhalen.
Zo komen de woordjes en werkwoorden in je lange termijn geheugen en heb je er uiteindelijk heel veel aan!

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Welke tip sprak jou het meeste aan?

Slide 18 - Question ouverte

Bij welke tip voelde je de meeste weerstand of kreeg je een negatieve gedachte?

Slide 19 - Question ouverte

Met welke tip(s) ga je de komende tijd voor de talen aan de slag?

Slide 20 - Question ouverte