taal groep 7 thema 7 les 6

Themawoorden thema 7 les 6
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Themawoorden thema 7 les 6

Slide 1 - Diapositive

Onbevangen 

je hebt ergens van tevoren nog geen mening over.
Bevooroordeeld 

je hebt ergens van tevoren al een mening over.

Slide 2 - Diapositive

abstract: iets wat niet lijkt op de werkelijkheid 
figuratief: iets wat lijkt op de werkelijkheid, je kunt zien wat het voorstelt. 

Slide 3 - Diapositive

plechtig: officieel en ernstig. Zij gaf plechtig haar jawoord in de kerk.
met name: vooral. Ik houd met name van abstracte kunst.
aansporen: iemand aanmoedigen
interpreteren: iets uitleggen op jouw manier. 
het brein: je hersens, je verstand. 

Slide 4 - Diapositive


in een oogopslag 



onmiddelijk

Slide 5 - Diapositive

in het oog springen 


Opvallen. Het eerste wat in het oog sprong, was haar enorme bril met diamantjes.

Slide 6 - Diapositive

iets met andere ogen bekijken.


Iets of iemand op een andere manier zien, omdat je je mening hebt veranderd. 

Slide 7 - Diapositive

Wat betekent: abstract?
A
iets wat niet lijkt op de werkelijkheid
B
iets wat lijkt op de werkelijkheid
C
je hebt ergens van tevoren al een mening over.
D
je hebt ergens van tevoren nog geen mening over

Slide 8 - Quiz

Wat betekent: interpreteren?
A
officieel en ernstig
B
vooral
C
iemand aanmoedigen
D
iets uitleggen op jouw manier

Slide 9 - Quiz

Wat betekent: in het oog springen?
A
onmiddelijk
B
opvallen
C
iets of iemand op een andere manier zien.

Slide 10 - Quiz

Wat betekent: onbevangen?
A
je hebt ergens van tevoren al een mening over
B
je hebt ergens van tevoren nog geen mening over
C
iets wat niet lijkt op de werkelijkheid
D
iets wat lijkt op de werkelijkheid, je kunt zien wat het voorstelt.

Slide 11 - Quiz

Wat betekent: in een oogopslag?
A
opvallen
B
onmiddelijk
C
Iets of iemand op een andere manier zien

Slide 12 - Quiz

Wat betekent: met name?
A
onmiddelijk
B
vooral
C
alleen maar
D
tot nu toe

Slide 13 - Quiz

Wat betekent: plechtig?
A
officieel en ernstig
B
volgens de wet
C
een belofte
D
vastgelegd

Slide 14 - Quiz

Wat betekent: aansporen?
A
sporen onderzoeken
B
een geheim doorvertellen
C
iets zoeken
D
iemand aanmoedigen

Slide 15 - Quiz