Spelling H2 en begin H3 (woensdag 21 sept)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

WELKOM 2HA

• Neem plaats volgens de plattegrond (de rij bij het raam blijft vrij).
• Pak alvast je boek en schrift.
• De iPad hebben we aan het einde van de les pas nodig.

1. Beginnen met Spelling H3: Koppelteken
en weglatingsstreepje
2. (Bij tijd over) beginnen met Spelling werkwoorden H3: lastige werkwoordsvormen

Wat gaan we vandaag doen?

• Je weet wat een koppelteken en wat een weglatingsstreepje is.
• Je weet in welke taalsituaties je een koppelteken of een weglatingsstreepje gebruikt.
• Je weet wanneer je een werkwoord met -d of -dt schrijft.

Lesdoelen

Je gebruikt een koppelteken bij:

• Samenkoppelingen die anders overzichtelijk worden of als een 'klinkerbotsing' optreedt.
• Samenstellingen met twee gelijkwaardige woorden: zwart-wit, hotel-restaurant

• Woorden met voorvoegsels:
  ex-verpleegkundige,
  oud-voorzitter

Je gebruikt een koppelteken ook bij:

• Aardrijkskundige namen: Noord-   Afrika, Zuid-Amerika
• Letters, cijfers, afkortingen en St.   of Sint: Sint-Maarten, A4-formaat.
• Samenstellingen waarbij het   tweede deel een hoofdletter heeft: on-Hollands, pro-Amerikaans.

Spelling H3: Opdracht 1

Gebruik alleen een koppelteken als dat nodig is voor de uitspraak.

• Klinkerbotsingen

Spelling H3: Opdracht 2

Gebruik een koppelteken als dat nodig is, kijk goed welke regel je kunt toepassen

• Klinkerbotsingen
• Samenstellingen
• Afkortingen

Invoer en uitvoer

in- en uitvoer

hoofdstraten en zijstraten

hoofd- en zijstraten

Maar let op:

Rode rozen en witte rozen zijn vier losse woorden, dus daar komt geen weglatingsstreepje.

Spelling H3: Opdracht 3 en 4

Kijk goed of je een koppelteken of een weglatingsstreepje moet gebruiken.

• Lees de regels nog eens goed door.

Woensag 28 september

Toets over spelling H1, H2 en H3

H1: Leestekens en gebiedende wijs.

H2: Leenwoorden en Engelse werkwoorden.

H3: Koppelteken, weglatingsstreepje en werkwoordsvormen eindigend op -d of -dt.

Maandag gaan we verder met het laatste onderdeel.

In welke taalsituatie gebruik je een koppelteken? Geef een voorbeeld.

In welke taalsituatie gebruik je een weglatingsstreepje? Geef een voorbeeld.

Wanneer schrijf je 'gebeurd' met
een -d?

Wanneer schrijf je 'gebeurt' met
een -t?

Huiswerk voor maandag 26 september

H3 Spelling werkwoorden opdracht 1 en 2

Het laatste onderdeel voor de toets.

• Je weet wat een koppelteken en wat een weglatingsstreepje is.
• Je weet in welke taalsituaties je een koppelteken of een weglatingsstreepje gebruikt.
• Je weet wanneer je een werkwoord met -d of -dt schrijft.

Lesdoelen