les 3: tekststructuren en signaalwoorden

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1,2

Vandaag

Terugblik +/- 10 min.

Examenvragen +/- 10 min.

Globaal lezen +/- 20 min.

Opdracht individueel +/- 15 min.

Zelfstandig werken +/- ... min.

Lesdoelen

De student kan aan het einde van de les: 

• Tekstsoorten benoemen
• De hoofdgedachte in eigen woorden weergeven
• onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken, meningen en feiten,
• Onderscheid maken tussen een standpunt en argument,
• Onderscheid maken tussen drogreden en argument,
• tekststructuren benoemen en herkennen in een tekst.

Terugblik

Tekstdoelen en tekstsoorten

De schrijver wil:	Tekstdoel:	Voorbeeld
vermaken	amuseren	stripverhaal, grappig stukje, thriller
Dat je iets te weten komt	informeren	nieuwsbericht, voorlichting, folder
Zijn mening geven	overtuigen/overhalen	reactie op een website, ingezonden brief
Dat je iets gaat doen	activeren	reclame
Zeggen hoe iets moet	instrueren	gebruiksaanwijzing

Oefentoets FACET

Het oefenexamen 3f lezen-luisteren 2021-2022 op Facet.

Examenvragen tekst 2

Antwoorden: 

12A - 13A - 14B - 15B - 16A

2. Globaal lezen

Globaal lezen doe je alleen als je snel de belangrijke informatie uit de tekst wilt halen. Dit doe je als volgt:

• Lees van iedere alinea de eerste en de laatste zin;
• Bepaal wat je al weet over het onderwerp.
• Bepaal welke tekststructuur je herkent en wat het tekstdoel is.

Teksstructuur

 Veel teksten zijn opgebouwd volgens een vaste structuur. Deze vaste structuur in een tekst noem je tekststructuur. Als je de tekststructuur herkent, begrijp je de tekst beter als je hem nauwkeurig gaat lezen. Vaak krijg je in de inleiding van een tekst aanwijzingen voor de tekststructuur.

Tekststructuren 

• Probleem – oplossing (doel-middel)
  
• Standpunt-argument
  
• Beschrijving (toelichtend)
  
• Verklaring (redengevend)
  
• Voor- en nadelen (tegenstellend)

Verschil onderwerp en hoofdgedachte

Een onderwerp is meestal een zinsdeel.

De hoofdgedachte is wat er over het onderwerp wordt gezegd in één zin.

Voorbeeld:

Onderwerp: snipperdagen voor studenten

Hoofdgedachte: Snipperdagen voor studenten zijn goed, omdat deze voordelen opleveren.

Opdracht: individueel

1. Beantwoord opdracht 1 (t/m p.16) uit werkboek B.

2. Nabespreken

Zelfstandig werken

1. Ga verder met de opdrachten uit de examentrainer (leerwerkboek deel B).

OF

2. Maak tekst 3 van het oefenexamen Facet 21-22

Lesdoelen

De student kan aan het einde van de les: 

• Tekstsoorten benoemen
• De hoofdgedachte in eigen woorden weergeven
• onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken, meningen en feiten,
• Onderscheid maken tussen een standpunt en argument,
• Onderscheid maken tussen drogreden en argument,
• tekststructuren benoemen en herkennen in een tekst.