(14) U2-lire

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Programme
récapitulation
nakijken le bilan
voorbereiden toets

Le programme d'aujourd'hui:
  • la présentation 
  • Lire
Le but: à la fin de ce cours:

  • Je comprends le sujet principal d'un interview simple

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

LIRE

Slide 7 - Diapositive

Lezen - Stappenplan lezen
Ga je een tekst lezen? Gebruik dan het volgende stappenplan.

Stap 1 Oriënterend lezen --> Lees eerst de titel en kijk naar de afbeeldingen. Nu kun je vaak voorspellen wat het onderwerp van de tekst is. Kijk ook wat voor soort tekst het is.
Stap 2 Globaal lezen --> Lees de inleiding en het slot, de tussenkopjes en de eerste en laatste zin van iedere alinea.
Stap 3 Intensief lezen -->  Lees nu de rest van de tekst.

Slide 8 - Diapositive

Stap 1: Oriënterend lezen
Elke tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van een tekst.

Om het onderwerp te vinden, lees je een tekst alleen maar oriënterend. 
Je leest dan de titel en bekijkt de plaatjes. 
Kijk ook wat voor soort tekst het is: een advertentie, een interview, een internetpagina enzovoort.
Als je weet wat het onderwerp van een tekst is, begrijp je de tekst beter wanneer je hem helemaal leest.

Slide 9 - Diapositive

Stap 2: Globaal lezen

Titel gelezen en de afbeeldingen bekeken? Dan ga je nu globaal lezen.
  • Lees de inleiding en het slot.
  • Lees de tussenkopjes.
  • Lees de eerste en laatste zin van iedere alinea.
De belangrijkste informatie uit de tekst halen? Beantwoord dan de 6 vragen: 
  • over wie / waarover gaat het?
  • wat gebeurt er?
  • waar?
  • wanneer?
  • waarom?
  • hoe?









Slide 10 - Diapositive

Stap 3: Intensief lezen

Heb je de tekst globaal gelezen? Dan ga je als laatste stap de tekst helemaal doorlezen. Als je dat gedaan hebt, weet je precies waar de tekst over gaat.

Let op! Je hoeft niet alle woorden te kennen om de tekst te begrijpen.

Slide 11 - Diapositive

Vocabulaire - Betekenis raden
Je hoeft niet alle Franse woorden te kennen om een tekst te kunnen begrijpen.
Soms kun je een woord raden. 

1. Je herkent een (bijna) Nederlands woord of je herkent een woord uit een andere taal.
J'ai un question (question is hetzelfde in het Engels)
Quel est ton numéro de téléphone? (je herkent het Nederlandse woord 'telefoonnummer'.

2.Je herkent in het woord een bekend woorddeel.
Il a grandi à Paris. Je herkent het woord grand. Grandir moet wel opgroeien / groot worden betekenen.

3. Je kunt de betekenis afleiden uit de zin of uit de tekst eromheen.
"Amsterdam est la capitale des Pays-Bas". Het is logisch dat 'capitale' hoofdstad betekent.











Slide 12 - Diapositive

LIRE
Prends ton livre à la page 55

Wat doe je eerst? 

EXERCICE 3- mise en route on ne fait pas!

Slide 13 - Diapositive

exercices
1) Imagine trois questions. Note tes questions.
2) Lis les questions de l'interview.
- staan de vragen die jij had bedacht in het interview?

Exercice 5B- 2 (page 55)
Waar wordt in het interview over gesproken? Er blijft één onderwerp over. 

(Exercice 4 - vous faites vous-mêmes. Lis les instructions!) 

Slide 14 - Diapositive

exercices
Exercice 6 (page 55)

On écoute en lis les textes et on répond aux questions

Exercice 7 on ne fait pas

Slide 15 - Diapositive

Evaluation

Le but: je comprends le sujet principal d'un interview simple. 


        
  

Slide 16 - Diapositive

Le prochain cours
  • Grammaire: Pouvoir


Slide 17 - Diapositive