3e les

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

- Werkwoord sein / verleden tijd / enkelvoud (herhaling)

- Werkwoord sein (mv)

- Leesvaardigheid

https://wordwall.net/resource/35222320/waren

Aufgaben sein / verleden meervoud

1. Wir ........... nicht in der Schule.

2. Kristina und Claudia ............... mit mir zusammen in der Niederlanden.

3. Fast alle Schüler ............. krank.

4. Wir .............. am Sonntag im Museum. 

5. Sie .......... nicht zu Hause.

6. Ihr ........... am Sonntag nicht auf Bens Party

7.  ........... Sie mit Annette zusammen?

Sein v.t enkelvoud en meervoud

1. Wo ............ du am Dienstag?

2. Ich............. einmal in Deutschland.

3. .................... deine Eltern schon mal im Deutschland.

4. Als ich in Deutschland .......... hatte ich viele Freunde.

5. Wo .......... ihr?

6. Otto und Hans .............. Geschwister.

7. Es ........... langweilig 

8. Ihr ..... zu spät.

9. .......... du zu Hause?

Wat houdt A2 in?

• Ik kan zeer eenvoudige zinnen begrijpen
• Ik ben bekend met de basisinformatie: familie, vrienden, winkelen en werk.

Wat kan je in de leestoets verwachten?

1. Korte teksten.
2. Herkenbare thematieken zoals: winkelen (boodschappen), familie, beroemdheid, hobbies

Wat moet je doen?

Leesvaardigheid A1/A2

Text 1: Meine Katze Molli

Strategie: voorspellen

Voordat je een tekst gaat lezen: lees de titel en de inleiding en bekijk de afbeelding. Ze geven informatie over het onderwerp. Zo vorm je je een idee van de inhoud van de tekst. 

Bekijk de afbeelding. Lees de titel en de inleiding van de text Meine Katze Molli. Beantwoord de vragen.

Wat zie je op de afbeelding?

Vertaal de titel:
Meine Katze Molli

Welke zin geeft het best de inhoud van de inleiding weer?

1. Als Molli 's ochtends weer thuiskomt, is haar vacht zacht als fluweel.
2. Als Molli 's ochtends thuiskomt, voelt ze zich bij haar baasje op haar gemak.
3. Het baasje van Molli heeft veel vertrouwen dat de kat weer thuiskomt.

Waarover denk je dat de tekst zal gaan? Noteer enkele voorspellingen.

Was machen die Einleitung und der 1. Absatz deutlich?

1. Die Nachbarn passen manchmal auf Molli auf.
2. Karin hat Molli geschenkt bekommen.
3. Karin und Molli haben sich zufällig angefreundet.
4. Molli ist schon mal mehrere Tage weggeblieben.

Welche Aussage über Karin stimmt mit dem Inhalt des 1. Absatzes überein?

1. Sie dachte, dass Molli ihre Blumen zerstören wúrde.
2. Sie fühlte sich in ihrem neuen Haus viel wohler als vorher.
3. Sie war froh, dass sie endlich mehr Freizeit hatte.
4. Sie war glücklich darüber, dass Molli vorbei kam.

"... denn Karin hatte sich zu Hause verkrochen" (begin van alinea 2)

Waarom deed Karin dat?

Meine Katze Molli (titel)
In alinea 2 staan nog andere woorden waarmee de kat Molli bedoeld wordt. Schrijf er twee in het Duits op. Let op: Katze en Molli tellen niet mee.

Text 2: Vater will Baby tätowieren lassen - aus gutem Grund

Gebruik de strategie "voorspellen".

Bekijk de afbeelding. 

Lees alleen de titel van de tekst. 

Wat zie je op de afbeelding?

Vertaal de titel letterlijk.

Waarover denk je dat de tekst zal gaan? Vul enkele voorspellingen in.

Een vader wil bij een van zijn zoontjes een tatoeage laten zetten.
Waarom wil hij dat, volgens de tekst? Zodat iedereen altijd kan zien...

1. waar het medicijn in het lichaam gespoten moet worden
2. welk medicijn de jongen toegediend moet krijgen
3. wie van de tweeling medicijnen nodig heeft

Welke aanvulling past inhoudelijk aan het eind van de tekst?

1. diese andere Medikamente
2. diese Anklage gegen die Oma
3. diese drastische Maßnahme
4. diesen Aufruf im Internet

Text 3: Fliegende Pferde

Gebruik de strategie "voorspellen".

Bekijk de afbeelding. 

Lees alleen de titel en de inleidingvan de tekst. 

Wat zie je op de afbeelding?

Vertaal de titel.

Vat de inhoud van de inleiding in één korte zin samen.

Waarover denk je dat de tekst zal gaan? Vul enekele voorspellingen in.

Wat maakt dit paardentransport zo bijzonder, volgens de tekst?

1. de eindbestemming
2. de verzorging tijdens de vlucht
3. het aantal paarden
4. het vervoermiddel

Text 4: Berliner Buddy Bären

Lees de text Berliner Buddy Bären en bekijk de afbeeldingen. Beantwoord de vragen.

Waar gaat de tekst over? Bedenk voor iedere alinea een eigen titel in het Nederlands.