Spelling en formuleren, mtl1 , 7 sept 2021

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Vul de juiste vorm in:
Peter heeft zijn (updaten) computer aan zijn moeder gegeven.

Slide 4 - Question ouverte

Vul de juiste vormen in:
Hij (willen) dat het straks niet meer (gebeuren).

Slide 5 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in:
Wat hebben jullie (bekokstoven)?

Slide 6 - Question ouverte

Welke optie is juist?
A
Hij gaat ervan uit dat hij mag gaan.
B
Hij gaat ervanuit dat hij mag gaan.
C
Hij gaat er van uit dat hij mag gaan.
D
Hij gaat er vanuit dat hij mag gaan.

Slide 7 - Quiz

Het meisje die/dat daar staat, is het meisje van wie/waarvan ik de naam steeds vergeet.
A
die, van wie
B
dat, waarvan
C
die, waarvan
D
dat, van wie

Slide 8 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm van het woord: bureau?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is de verkleinvorm van het woord: jongen?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is de verkleinvorm van het woord: café?

Slide 11 - Question ouverte

In welke zin is de interpunctie correct toegepast?
A
"Phileine zeg sorry voor je onbetamelijk gedrag'': zei haar moeder boos.
B
"Phileine, zeg sorry voor je onbetamelijk gedrag!'' zei haar moeder boos.
C
"Phileine, zeg sorry voor je onbetamelijk gedrag'': zei haar moeder boos!
D
"Phileine, zeg sorry voor je onbetamelijk gedrag'', zei haar moeder boos.

Slide 12 - Quiz

In welke zin is de interpunctie correct toegepast?
A
Onze docent Nederlands, die uit Zuidwest-Limburg komt, rijdt iedere dag met haar hyundai van Lent naar Duiven.
B
Onze docent Nederlands, die uit Zuid-West-Limburg komt, rijdt iedere dag met haar Hyundai van Lent naar Duiven.
C
Onze docent Nederlands, die uit Zuidwest-Limburg komt, rijdt iedere dag met haar Hyundai van Lent naar Duiven.
D
Onze docent nederlands, die uit Zuid-West-Limburg komt, rijdt iedere dag met haar Hyundai van Lent naar Duiven.

Slide 13 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 14 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 15 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 16 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet

Slide 17 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: racen
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Ga naar Nu Nederlands
Volgende week donderdag 1.1 t/m 1.5 af

Slide 21 - Diapositive