Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Begrijpend lezen blok 1 t/m 3
Wat is nou echt belangrijk?
Slide 1 - Diapositive
Blok 1
Tekstdoelen / uitleg en tekstvormen (blz 36)
Tekstopbouw (blz 40)
Slide 2 - Diapositive
Wat wil een schrijver met het tekstdoel 'amuseren'?
A
De lezer veel kennis bijbrengen
B
De lezer informeren
C
De lezer vermaken, bijvoorbeeld door fictie
D
De lezer overhalen
Slide 3 - Quiz
Wat valt onder het tekstdoel amuseren?
A
krant
B
reclame
C
recensie
D
Strip
Slide 4 - Quiz
Wat wil de schrijver als zijn tekstdoel mening geven is?
A
de schrijver wil informatie geven, iets nieuws laten weten
B
de schrijver wil een of meer meningen laten zien, de mening van de lezer vormen
C
de schrijver wil de lezer overhalen of aansporen iets te doen
D
de schrijver wil uitleg of instructie geven
Slide 5 - Quiz
Wat is het doel van activerende tekst en geef een voorbeeld van een activerende tekst
Slide 6 - Question ouverte
Hoe is een tekst meestal opgebouwd? (tekstopbouw)
Slide 7 - Question ouverte
Blok 2
Verwijswoorden (blz 102)
Signaalwoorden en tekstverbanden (blz 103)
Inleiding/ slot/ kernzin/ een tekst samenvatten (blz 106 / 107)
Slide 8 - Diapositive
Welke manier van inleiden is hier gebruikt?
A
stukje geschiedenis
B
actualiteit/aanleiding
C
anekdote/voorbeeld
D
stellen van vragen
Slide 9 - Quiz
Op welke manieren kan de schrijver een tekst inleiden? Er zijn zes manieren.
Slide 10 - Question ouverte
signaalwoorden 'Middel-doel'
A
waarmee, doormiddel van, met behulp van
B
Ten gevolge van, daardoor
C
En, ook, bovendien
Slide 11 - Quiz
signaalwoorden voorwaarde
A
waarmee, zodat, met behulp van
B
als........dan,
indien
C
ook, tevens
D
wanneer
Slide 12 - Quiz
Welke 4 opsommende signaalwoorden staan er in onderstaande tekst? Schrijf ze onder elkaar op.
Danny heeft veel goede vrienden: Bert, Jarno, Mustafa en Khalid. Ook Kian en Djoeke horen tot zijn vriendengroep. Ten slotte heeft hij nog een allerbeste vriend: Jay.
Slide 13 - Question ouverte
Blok 3
Teksten met een mening (blz 152)
Slide 14 - Diapositive
Wat is een subjectief argument vóór de stelling 'Roken moet verboden worden.'?
A
Roken kost gemiddeld 7 euro per pakje.
B
Het stinkt.
C
Sommige mensen krijgen er een astma-aanval van.
D
Uit onderzoek blijkt dat het ongezond is.
Slide 15 - Quiz
"Leerlingen nemen aan het eind van de schooldag niet zo veel meer op. We kunnen het best de laatste uren afschaffen." Bedenk een tegenargument.
Slide 16 - Question ouverte
Let op!
Alle theorie is dus belangrijk, leer alle gele blokken helemaal en goed!
Verder moet je de theorie kunnen toepassen, oefen dus ook online nog eens je opdrachten, de zelftoetsen en extra opdrachten.