voorbereiden examen CE BBL

Nederlands
 Centraal Examen
Lezen, luisteren en kijken
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
 Centraal Examen
Lezen, luisteren en kijken

Slide 1 - Diapositive

Hoe oefen jij voor het centraal examen lezen en luisteren? Wat doe je/ heb je gedaan?

Slide 2 - Question ouverte

Het tekstdoel informeren.  
De bedoeling van de schrijver of spreker.
de tekst wil de lezer uitleggen dat....
Wat wil hij met deze opmerking bereiken?
De tekst wil de lezer voorlichten over...
De tekst wil de lezer duidelijk maken dat....
Met welke bedoeling maakt zij deze opmerking?
Tekstdoelen in examens anders gezegd... Wat hoort bij wat?

Slide 3 - Question de remorquage

Soorten vragen
- Tekstdoel
- Hoofd en bijzaken
- De opbouw van een tekst
- Feiten en meningen
- Bedoelingen herkennen
- informatie toepassen
- Tussenkopjes kiezen
-  Een tekst samenvatten

Slide 4 - Diapositive

Geef een tekstdoel en een voorbeeld van een tekst met dat doel

Slide 5 - Question ouverte

Tekstdoelen
De schrijver wil:
Tekstdoel:
Voorbeeld
vermaken
amuseren
stripverhaal, grappig stukje, thriller
Dat je iets te weten komt
informeren
nieuwsbericht, voorlichting, folder
Zijn mening geven
overtuigen/overhalen
reactie op een website, ingezonden brief
Dat je iets gaat doen
activeren
reclame
Zeggen hoe iets moet
instrueren
gebruiksaanwijzing

Slide 6 - Diapositive

Je leest een tekst met aanwijzingen voor verpotten van planten.
Wat is het tekstdoel van deze tekst?
timer
1:00
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen/overhalen

Slide 7 - Quiz

Wat is het tekstdoel?

Slide 8 - Diapositive


Wat is het tekstdoel van tekst 'oma's appeltaart'??
timer
1:00
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen/overhalen

Slide 9 - Quiz

Je leest een tekst met een oproep om te demonstreren.
Wat is het tekstdoel van deze tekst?
timer
1:00
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen/overhalen

Slide 10 - Quiz

Je leest een nieuwsbericht over het instorten van een brug.
Wat is het tekstdoel van deze tekst?
timer
1:00
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen/overhalen

Slide 11 - Quiz

Je leest productinformatie op een kauwgumpakje
Wat is het tekstdoel van deze tekst?
timer
1:00
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen/overhalen

Slide 12 - Quiz

HOOFDZAAK en BIJZAKEN in een tekst.
Welke uitspraak past bij 'bijzaken'?
A
de grote lijn van het verhaal
B
voorbeelden in een tekst
C
het belangrijkste in de tekst
D
de hoofdgedachte van de tekst

Slide 13 - Quiz

Noem enkele woorden waaraan je kunt herkennen dat het om een MENING van iemand gaat.

Slide 14 - Question ouverte

Meningen....
Ik vind.... / De heer de Boer vindt..
Ik ben van mening dat.../ zij is van mening dat....
Naar mijn/zijn/haar  mening...
Volgens mevrouw Jansen....
Aldus Frank Molenaar...
Het standpunt van Jan is...

Slide 15 - Diapositive

Het examen zelf

Slide 16 - Diapositive

Waarvoor dient het ? rechtsboven op het scherm?
A
Hoeveel vragen je nog moet beantwoorden
B
Daar staat wie het examen maakt
C
Informatie over de hulpmiddelen die je kunt gebruiken
D
Daar kun je een woordenboek raadplegen

Slide 17 - Quiz

Hoe kun je zien op welke vragen je al een antwoord hebt gegeven?

Slide 18 - Question ouverte

Je moet de vragen in een vaste volgorde maken
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Hoe vaak heb jij een oefenexamen gemaakt in Facet? (eerlijk zijn.....)
010

Slide 20 - Sondage