voorbereiden examen CE

Nederlands
Herkansing Centraal Examen
Lezen, luisteren en kijken
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Herkansing Centraal Examen
Lezen, luisteren en kijken

Slide 1 - Diapositive

Hoe oefen jij voor het centraal examen lezen en luisteren? Wat doe je/ heb je gedaan?

Slide 2 - Question ouverte

Soorten vragen
- Tekstdoel
- Hoofd en bijzaken
- De opbouw van een tekst
- Feiten en meningen
- Bedoelingen herkennen
- informatie toepassen
- Tussenkopjes kiezen
-  Een tekst samenvatten

Slide 3 - Diapositive

Geef eens voorbeelden van een tekstdoel?

Slide 4 - Question ouverte

Tekstdoelen
De schrijver wil:
Tekstdoel:
Voorbeeld
vermaken
amuseren
stripverhaal, grappig stukje, thriller
Dat je iets te weten komt
informeren
nieuwsbericht, voorlichting, folder
Zijn mening geven
overtuigen/overhalen
reactie op een website, ingezonden brief
Dat je iets gaat doen
activeren
reclame
Zeggen hoe iets moet
instrueren
gebruiksaanwijzing

Slide 5 - Diapositive

Je leest een tekst met aanwijzingen voor verpotten van planten.
Wat is het tekstdoel van deze tekst?
timer
0:20
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen/overhalen

Slide 6 - Quiz

Wat is het tekstdoel?

Slide 7 - Diapositive


Wat is het tekstdoel van tekst 'oma's appeltaart'??
timer
0:20
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen/overhalen

Slide 8 - Quiz

Je leest een tekst met een oproep om te demonstreren.
Wat is het tekstdoel van deze tekst?
timer
0:20
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen/overhalen

Slide 9 - Quiz

Je leest een nieuwsbericht over het instorten van een brug.
Wat is het tekstdoel van deze tekst?
timer
0:20
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen/overhalen

Slide 10 - Quiz

Je leest productinformatie op een kauwgumpakje
Wat is het tekstdoel van deze tekst?
timer
0:20
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen/overhalen

Slide 11 - Quiz

HOOFDZAKEN

- alle belangrijke zaken die over een onderwerp worden gegeven

- hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea

- tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen ook helpen om hoofdzaken te vinden

Slide 12 - Diapositive

BIJZAKEN

- de minder belangrijke informatie over het onderwerp


- bijzaken kun je weglaten in een tekst, het belangrijkste blijft over


Slide 13 - Diapositive


HOOFDZAKEN


- meestal aan het begin of het einde

- feiten, jaartallen of eigenschappen


Samenvatting:


alleen hoofdzaken opschrijven

                      

                        BIJZAKEN


  - extra uitleg en voorbeelden


 - maken de tekst leuker, 

    duidelijker en beter te begrijpen

Slide 14 - Diapositive

HOOFDZAAK en BIJZAKEN in een tekst.
Welke uitspraak past bij 'bijzaken'?
A
de grote lijn van het verhaal
B
voorbeelden in een tekst
C
het belangrijkste in de tekst
D
de hoofdgedachte van de tekst

Slide 15 - Quiz

Noem enkele woorden waaraan je kunt herkennen dat het om een MENING van iemand gaat.

Slide 16 - Question ouverte

Meningen....
Ik vind.... / De heer de Boer vindt..
Ik ben van mening dat.../ zij is van mening dat....
Naar mijn/zijn/haar  mening...
Volgens mevrouw Jansen....
Aldus Frank Molenaar...
Het standpunt van Jan is...

Slide 17 - Diapositive