Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
4.3 kan het sneller en beter?
Planning economie
Herhalen paragraaf 4.1 en 4.2
Theorie 4.3 bespreken
1 / 28
suivant
Slide 1:
Diapositive
Economie
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Cette leçon contient
28 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Planning economie
Herhalen paragraaf 4.1 en 4.2
Theorie 4.3 bespreken
Slide 1 - Diapositive
Juist of onjuist?
Een eindproduct is duurder dan een grondstof.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quiz
Welke bedrijven staan in de bedrijfskolom?
A
Alleen bedrijven die een product uit de natuur halen.
B
Alleen bedrijven die een product verkopen.
C
Alle bedrijven die een product bewerken.
Slide 3 - Quiz
Een bedrijf dat grondstoffen gebruikt om te produceren, is een
A
agrarisch bedrijf
B
industrieel bedrijf
C
dienstverlenend bedrijf
Slide 4 - Quiz
Een bedrijf dat diensten levert, is een
A
agrarisch bedrijf
B
industrieel bedrijf
C
dienstverlenend bedrijf
Slide 5 - Quiz
Een bedrijf dat met behulp van de natuur grondstoffen produceert, is een
A
agrarisch bedrijf
B
industrieel bedrijf
C
dienstverlenend bedrijf
Slide 6 - Quiz
Welke drie productiesectoren zijn er?
(DIA)
Slide 7 - Question ouverte
Wat is de toegevoegde waarde?
Slide 8 - Question ouverte
Wat zijn productiekosten?
A
Kosten voor grondstoffen
B
Kosten voor personeel
C
Alle kosten die je maakt om te produceren
D
Kosten voor bedrijfspand
Slide 9 - Quiz
Wanneer ben je een ondernemer?
A
Als je mensen in dienst hebt
B
Als je zelfstandig werkt of mensen in dienst hebt
C
Als je zelfstandig werkt?
Slide 10 - Quiz
Wat zijn de drie productiefactoren? (KAN)
Slide 11 - Question ouverte
Wat is een voorbeeld van kapitaal?
A
arbeiders
B
graan
C
fabriek
D
zonlicht
Slide 12 - Quiz
Wat is een voorbeeld van natuur?
A
machine
B
fabriek
C
arbeiders
D
grondstoffen
Slide 13 - Quiz
Wat is een voorbeeld van arbeid?
A
graan
B
zonlicht
C
machine
D
arbeiders
Slide 14 - Quiz
Wat zijn concurrenten?
A
bedrijven die dezelfde dienst leveren
B
bedrijven die dezelfde producten maken
C
bedrijven die dezelfde diensten leveren of producten maken
Slide 15 - Quiz
AH is een concurrent van de Lidl?
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quiz
Mc Donalds is een concurrent van New York Pizza
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
Hoe bereken je de winst?
A
winst - de kosten
B
winst - de opbrengst
C
kosten - de opbrengst
D
opbrengst - de kosten
Slide 18 - Quiz
Wanneer heb je verlies?
A
Als de opbrengsten hoger zijn dan de kosten
B
Als de kosten hoger zijn dan de opbrengsten
C
Als de kosten lager zijn dan de opbrengsten
D
Als de kosten lager zijn dan de winst
Slide 19 - Quiz
Wanneer ben je failliet?
Slide 20 - Question ouverte
4.3 Kan het sneller en beter?
Aan het eind van de les :
Ik kan aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat technologische ontwikkelingen zijn.
Ik kan het verschil herkennen tussen mechanisatie en automatisering
Ik kan suggesties doen om de arbeidsproductiviteit te verhogen.
Ik kan de afschrijving van een kapitaalgoed berekenen (kader)
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Vidéo
4.3 Kan het sneller en beter?
Technologische ontwikkelingen
Door technologische ontwikkelingen gaan bedrijven anders produceren. Want het wordt makkelijker.
Mechanisatie
:
machines nemen het zware werk van mensen over.
Automatisering
: computers en computerprogramma’s sturen de productie aan.
Slide 23 - Diapositive
Wat is voor een bedrijf een gevolg van mechanisatie en automatisering? Kies 2 antwoorden.
A
Er zijn minder werknemers nodig om te produceren.
B
Met evenveel werknemers kun je meer produceren.
C
Met evenveel werknemers kun je minder produceren.
D
Er zijn meer werknemers nodig om evenveel re produceren.
Slide 24 - Quiz
Een mixer is een voorbeeld van
automatisering of mechanisering?
A
automatisering
B
mechanisering
Slide 25 - Quiz
4.3 Kan het sneller en beter?
De
arbeidsproductiviteit
is de hoeveelheid producten die een werknemer kan maken in een bepaalde tijd.
Hoe hoger de arbeidsproductiviteit, hoe lager de productiekosten.
Slide 26 - Diapositive
Ik koop een machine van €50.000. Na 4 jaar koop ik een nieuwe. Wat is de afschrijving per jaar?
Slide 27 - Question ouverte
Bereken de afschrijving: Tim koopt voor €30.000,- een machine. Deze machine gaat 10 jaar mee.
Slide 28 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
4.3 kan het sneller en beter?
Janvier 2023
- Leçon avec
20 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
4.3 kan het sneller en beter?
Novembre 2023
- Leçon avec
15 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
4.3 kan het sneller en beter?
Mars 2023
- Leçon avec
14 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
4.3 kan het sneller en beter?
Juin 2024
- Leçon avec
15 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
4.3 kan het sneller en beter?
Décembre 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
4.3 kan het sneller en beter?
Février 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
4.3 kan het sneller en beter?
Mars 2023
- Leçon avec
13 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
4.3 kan het sneller en beter?
Février 2024
- Leçon avec
17 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2