Les 1 - Inflatie en koopkracht

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Inflatie en koopkracht

Programma

1. Inflatie stijgt en koopkracht daalt        HOE DAN?
2. Stijgende olieprijzen
3. Oorlog tussen Rusland en Oekraïne
4. Eindopdracht > Maak een poster

Leerdoelen

• Je weet wat inflatie en koopkracht is.
• Je kunt uitleggen wat er met de koopkracht gebeurt als er inflatie is.
• Je kunt uitrekenen hoeveel procent de inflatie is.
• Je kunt uitrekenen hoeveel procent de koopkracht stijgt of daalt.

          Behoeften 

1. .......................... behoeften
   
   
2. ........................... behoeften 

Wat is er duurder geworden?

• Wat is inflatie?
  
  
• Hoe wordt inflatie gemeten?
  
  
• Waarom mag de inflatie niet te hoog worden.  

• Wat is inflatie?
  
  
• Hoe wordt inflatie gemeten?
  
  
• Waarom mag de inflatie niet te hoog worden.  

Inflatie

Voorbeeld Koopkracht

De prijzen stijgen met 2,5%.

Het inkomen van Harmen stijgt met 1,5%.

Stijgt of daalt de koopkracht van Harmen?

Het inkomen van Marcel stijgt met 3,5%.

Stijgt of daalt de koopkracht van Marcel?

Hoe hoog is de inflatie?

Voorbeeldsom

Vorig jaar kreeg je € 7,00 zakgeld en nu krijg je € 8,50. 

Bereken hoeveel procent meer zakgeld je nu krijgt.

Formule: (Nieuw - Oud) : Oud x 100 = ........ %

(8,50 - 7,00) : 7 x 100 = 21,4%

Vragen?

VRAGEN?

Aan de slag

• Maak opdracht 1 t/m 3
    uit de reader.
  
  
• Niet af? Huiswerk!
   

Wat heb je geleerd?

Het stijgen van de prijzen van goederen en diensten noemen we ...

1. inflatie
2. koopkracht

Door de inflatie kan ik...

1. meer besteden
2. minder besteden

Hoe meer behoeften je hebt, hoe meer ............ je nodig hebt.

1. Koopkracht
2. Inflatie

Door inflatie stijgt de koopkracht van geld

1. Juist
2. Onjuist

Voor de economie is een beetje
inflatie gezond.

1. Juist
2. Niet waar

De prijzen van producten stijgen, maar jouw inkomen niet. Wat gebeurt er dan met je koopkracht?

1. Je koopkracht wordt minder
2. Je koopkracht wordt meer
3. Je koopkracht blijft gelijk

Een frikandelbroodje kostte eerst
€ 0,75 en nu kost het € 0,85.
Hoeveel % is de inflatie?

1. 10%
2. 12 %
3. 13%

Huiswerk

• Maak opdracht 1 t/m 3
    uit de reader.
  
  
• Niet af? Huiswerk!