week 4 - 45 min theorie - schrijfdoelen/ tekstsoorten/ zoekend lezen/ kernzin/ schrijfplan maken.

Leesvaardigheid
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Leesvaardigheid

Slide 1 - Diapositive

In deze les:                                      45 min
  • Inloop
  • Lesopening

Individueel aan het werk:
- Opdracht "Maak een schrijfplan". 



Evaluatie en reflectie ( 5 min) 




Onderwerp: hoofstuk 10


Doelen van de les: 
  • We oefenen met de verschillende schrijfdoelen en tekstsoorten. 
  • Je weet hoe je zoekend moet lezen en wat een kernzin is. 
  • Je oefent met het maken van een schrijfplan.  

Slide 2 - Diapositive

Herhaling schrijfdoelen en tekstsoorten

Slide 3 - Diapositive

Hoe heet een tekst die als doel heeft informeren?

A
Informatie tekst
B
Informerende tekst

Slide 4 - Quiz

Welk schrijfdoel heeft een recept?
A
Informeren
B
Overhalen
C
Uitleggen

Slide 5 - Quiz

Zoekend lezen
Als je niet de tijd hebt om de hele tekst te lezen en je een vraag wilt beantwoorden, kan je het best zoekend lezen. 

 -> kijk naar de tussenkopjes en opvallende woorden.

Slide 6 - Diapositive

Belangrijkste zin
Bij het zoekend lezen kijk je ook naar de belangrijkste zin, 

de kernzin. 

De kernzin staat vooraan in elke alinea. Als je de kernzin leest, dan weet je globaal waar de alinea over gaat. 

Slide 7 - Diapositive

Schrijven voorbereiden
Als je een tekst wil gaan schrijven, denk je eerst na over: 

  • Het onderwerp.
  • De deelonderwerpen.
  • Hoe lang de tekst moet worden.
  • Het publiek.
  • Het doel.

Verzamel alle informatie en zet dit in een schrijfplan

Slide 8 - Diapositive

Opdracht "Maak een schrijfplan"
Begin met: 

  • Het onderwerp.
  • De deelonderwerpen.
  • Hoe lang de tekst moet worden.
  • Het publiek.
  • Het doel.

Slide 9 - Diapositive

Ik weet wat de verschillende schrijfdoelen en tekstsoorten zijn.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
snap er niks van

Slide 10 - Quiz

Ik weet hoe ik zoekend kan lezen en wat een kernzin is.
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

Ik weet hoe ik een schrijfplan moet maken en waarom dat handig is.
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz